VVD verdeeld over grondrechten
DEN HAAG - De VVD wil artikel 1 van de Grondwet verheffen tot superartikel, aldus het verkiezingsprogramma. De liberalen denken over dit thema echter allerminst eensgezind, bleek dinsdag bij de presentatie van een boekje over grondrechten. Nicolaï: „De uitingsvrijheid is de moeder aller grondrechten.”
De VVD heeft onmiskenbaar een populistische vleugel. Maar er bestaan ook liberalen die nadenken. Dat blijkt uit de dinsdag gepresenteerde artikelenbundel van de Teldersstichting ”Grondrechten gewogen. Enkele constitutionele waarden in het actuele politieke debat.”Een belangrijke bijdrage in de bundel is die van burgemeester Dales van Leeuwarden. Hij betoogt dat artikel 1 van de Grondwet, het bekende gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie, in rangorde verheven moet worden boven andere grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs. Die gedachte is ook terechtgekomen in het verkiezingsprogramma van de VVD, waarin de partij uitspreekt dat wat haar betreft christelijke scholen geen homoseksuele leerkrachten meer mogen weigeren. Artikel 1 gaat boven artikel 23.
Dat de VVD op dit punt een verdeeld huis is, bleek dinsdag al meteen toen partijgenoot minister Nicolaï van Bestuurlijke Vernieuwing de bundel in ontvangst nam. Nadenken over een hiërarchie in grondrechten vindt de bewindsman prima, maar als híj nu het allerbelangrijkste grondrecht uit zou moeten kiezen, zou hij, net als de liberale denker Cliteur, bij de vrijheid van meningsuiting uitkomen. „De uitingsvrijheid is toch wel de moeder van alle grondrechten.”
Daarom spreekt de beschouwing van Kamerlid Visser Nicolaï evenmin aan. Visser kritiseert de gedachte dat mensen uit de vrijheid van meningsuiting een recht destilleren om anderen te kwetsen. Zo moet het niet, stelt het Kamerlid met verwijzing naar de cartoonrellen in en buiten Denemarken. Nicolaï is bang dat je met deze insteek het evenwicht verliest. „Ga op zo’n moment nu niet meteen zeggen: maar er zijn ook grenzen aan de vrijheid van meningsuiting. Bij dergelijke rellen moet je vóór alles staan voor de uitingsvrijheid.”
Oud-VVD-leider Bolkestein, aanwezig als voorzitter van het curatorium van de Teldersstichting, kon zich al helemaal niet vinden in de stelling van Dales. Hij wees erop dat in de huidige formulering van artikel 1 van de Grondwet staat dat discriminatie „op welke grond dan ook” niet is toegestaan. Die woorden zijn in het artikel terechtgekomen door toedoen van CPN-Kamerlid Bakker, herinnerde Bolkestein zich, terwijl de liberale volksvertegenwoordiger Kappeyne van de Coppello zich daartegen keerde. Een artikel met zo’n onbepaalde formulering moet je nooit tot superartikel verheffen, vonden de liberalen destijds. En Bolkestein is het daar nog altijd roerend mee eens.
Een laatste voorbeeld waaruit de interne verdeeldheid van de liberalen blijkt, is de visie van twee scribenten op de subsidiestop richting de SGP. Een geheel terechte sanctie, oordeelt Cornélie Richert, medewerkster van de Teldersstichting. De SGP treedt fundamentele grondrechten „met de voeten” en verdient het daarom niet in onze democratische rechtsstaat op gelijke voet te worden behandeld met partijen die de democratische beginselen wel nastreven, schrijft zij.
Bijna diametraal daartegenover staat Patrick van Schie, directeur de Teldersstichting. Het vonnis betreffende de SGP is juist „een aantasting van de democratische rechtsstaat met een gevaarlijke precedentwerking”, oordeelt hij. Laat de ontwikkeling dat vrouwen een steeds grotere rol krijgen in de politiek maar rustig over aan de partij zelf en laat de staat erbuiten blijven, aldus Van Schie.