SCP werkt aan nieuwe armoedemeetmethode
DEN HAAG (ANP) - In navolging van studies in de Verenigde Staten werkt het SCP aan een nieuwe meetmethode van armoede. Volgens deze definitie zou 3,6 tot 6,4 procent van de Nederlanders het stempel arm krijgen. Dat is veel minder dan de 9,8 procent die het predicaat nu krijgen.
Armoede in Nederland is volgens het ministerie van Sociale Zaken een betrekkelijk begrip. „Het moment waarop mensen arm genoemd worden, is een politieke keuze”, aldus een woordvoerster van staatssecretaris Van Hoof (Sociale Zaken) dinsdag in reactie op de publicatie ”Naar een nieuwe armoedegrens?” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).Sociale Zaken ziet graag dat de norm voor een laag inkomen wordt bijgesteld, want het inkomen is hoger dan bijvoorbeeld een bijstandsuitkering. De zegsvrouw wijst erop dat het sociaal minimum, dat op het niveau van een bijstandsuitkering ligt, via het democratische proces wordt bepaald. De uitkering wordt geacht voldoende te zijn om van rond te komen.
Het SCP rekent nu 7,5 procent van de Nederlanders tot de zogeheten minima. Volgens sommigen is iemand in de bijstand niet direct arm, maar anderen vinden juist van wel. Aan deze politieke discussie wil het SCP, dat jaarlijks de armoede meet, volgens onderzoeker Arjan Soede een einde maken met de nieuwe armoedegrens.
Deze is gebaseerd op wat middeninkomens uitgeven aan basisbehoeften, zoals voedsel, kleding en wonen (inclusief water en energie). De bedoeling is om deze methode mee te nemen in het Armoedebericht van eind dit jaar. Sociale Zaken is „geïnteresseerd”, maar niet geheel overtuigd van de nieuwe armoedegrens.
Met deze definitie wordt armoede een onoplosbaar probleem, stelt de zegsvrouw van Van Hoof. De armen zullen relatief even arm blijven, ook al stijgt de koopkracht in Nederland. Het werpt bijvoorbeeld de vraag op of je arm bent als je niet dezelfde kleding kan kopen als iemand met een middeninkomen.
Soede van het SCP bestrijdt die kritiek. Volgens hem wordt de welvaartsgroei maar deels meegenomen in de nieuwe armoedegrens. Mensen geven volgens hem, zodra ze meer te besteden hebben, een steeds kleiner deel van hun inkomen uit aan zaken als eten, kleding en wonen. En alleen de uitgaven aan basisbehoeften worden meegenomen.