Binnenland

Leren waar het in de zorg om draait

EDE - Zo’n tachtig deelnemers, onder wie tien Nederlanders, volgen vanaf dinsdag in Ede een vierdaags congres over het hart van de christelijke verpleegkunde. „Ze moeten hun antennes uitsteken naar de behoefte aan spiritualiteit.”

21 August 2006 11:52Gewijzigd op 14 November 2020 04:01

De deelnemer uit Roemenië kan hij zich nog goed herinneren. De bezoeker uit Albanië ook. Bart Cusveller, medewerker van het G. A. Lindeboominstituut en docent aan de Christelijke Hogeschool Ede, ontmoette beide collega-verpleegkundigen op congressen die de wereldwijde organisatie van christelijke verpleegkundigen NCFI eerder organiseerde. Met beiden besprak hij het reilen en zeilen van de gezondheidszorg in hun land.Het werden leerzame gesprekken. Zo vertelde de Roemeen dat in zijn land de kwaliteit van de zorg mede afhangt van de hoeveelheid fooien die verpleegkundigen krijgen toegestopt. De Albanees, zo zegt Cusveller, legde uit hoe je als verpleegkundige een expeditie op touw zet om in de bergen mensen van de hongerdood te redden. „Gezamenlijk konden we stilstaan bij de vraag: Waartoe worden wij in onze eigen situatie als verpleegkundigen geroepen? En welke rol speelt daarbij ons geloof?”

Op de laatste conferentie in 2002 bleek dat zo’n beetje elk land met een bloeiende NCFI-afdeling de rol van gastheer al eens op zich had genomen. Om die wetenschap konden ook de Nederlandse deelnemers, onder wie Cusveller, niet heen. „Ik heb toen zelf de suggestie gedaan de conferentie in 2006 in Nederland te houden. Dat viel in goede aarde, ook toen ik erbij zei dat het alleen via onze hogeschoolopleidingen voor verpleegkundigen zou kunnen. En dat het over verpleegkundige ethiek -ons specialisme- zou moeten gaan.”

Hoge verwachtingen
Inmiddels staat de conferentie op het punt te beginnen. Zo’n tachtig deelnemers melden zich dinsdag in Ede. Cusveller heeft er hoge verwachtingen van. „Het wordt een beetje een ontmoeting van twee werelden. Wij leren van hen wat zij in hun dagelijkse praktijk nodig hebben om als christenverpleegkundigen te kunnen functioneren. Zij kunnen profijt hebben van het hoge peil van de christelijke hogeschoolopleidingen voor verpleegkundigen in Nederland.”

Met elkaar leren waar het in zorg uiteindelijk om draait, is voor Cusveller een kerndoel van de bijeenkomst. „In elk land heeft de gezondheidszorg zijn eigen morele problemen. De kunst is om christenverpleegkundigen zo toe te rusten dat ze daar op een professionele manier mee om kunnen gaan.”

In Nederland kunnen verpleegkundigen te maken krijgen met collega’s die het niet zo nauw nemen, óf met patiënten die doelbewust afwijken van de voorgeschreven therapie of medicatie. Als het zorgaanbod op grenzen stuit, reageren patiënten of familieleden soms agressief. „Zo herinner ik mij een verhaal van een familie die zich met hand en tand verzette tegen de palliatieve zorg die een verpleeghuis hun moeder wilde verlenen. De verpleegkundigen wilden leed verzachten door pijn te bestrijden, de familie wilde dat hun moeder tot het laatste toe helder zou blijven en nam de pijn voor lief. De verpleegkundigen moesten uiteindelijk kiezen: of onder politiebegeleiding de zorg doorzetten, of de wens van de familie respecteren en de moeder zo goed en zo kwaad als het ging terzijde staan.”

Geestelijke vragen
Als het aan Cusveller ligt, gaat het op de conferentie niet alleen over roekeloze patiënten en knoeiende collega’s. „We leren de deelnemers ook alert te zijn op geestelijke vragen. Ze moeten hun antennes uitsteken naar de behoefte aan spiritualiteit. Als een onkerkelijke patiënt zich na een slechtnieuwsgesprek afvraagt: Waarom overkomt mij dit? moeten christenverpleegkundigen die vraag niet alleen aan de instellingspastor rapporteren. In principe is het totale welzijn van de patiënt hun aandachtsgebied. Daarom moeten ze zelf die behoefte oppikken en de goede woorden voor een gesprek vinden. Als dat net zo natuurlijk verloopt als een gesprek over het weer of de komende operatie zou dat een verrijking zijn.”

Het doel is niet dat christenverpleegkundigen daarbij zo veel mogelijk van hun geloof met patiënten moeten delen. „Dat kan geen onderdeel zijn van hun professionaliteit. Als mijn buurvrouw veertig jaar geleden bewust afscheid heeft genomen van het christelijke geloof en ik begeleid haar de laatste veertig minuten van haar leven, is er op zeker ogenblik een grens. Het is haar leven en nog een niveau dieper: het is Gods leven. Ook zij heeft een leven voor Zijn aangezicht gehad en daarin haar eigen keuzes gemaakt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer