Binnenland

„Ik had onderweg koffie moeten halen”

BUNNIK - Hij verwachtte al dat hij onderweg slaperig zou worden. Daarom dronk Gert-Jan Arends uit Bunnik nog een extra kopje koffie voordat hij die avond achter het stuur kroop. Het laatste wat hij zich van de rit kan herinneren, is dat hij op de A12 langs de afslag Woerden kwam. Even verderop ontwaakte hij. „Ik voelde het stuur trillen. Daar werd ik wakker van.”

Mariëlle Buys
11 August 2006 10:19Gewijzigd op 14 November 2020 04:00
BUNNIK – Gert Jan Arends (26) raakte twee jaar geleden met een oude legerbus van de snelweg nadat hij achter het stuur in slaap was gevallen. Hij sloeg twee keer over de kop. Het voertuig was total loss, zelf bleef hij ongedeerd. „Na het ongeval schrok
BUNNIK – Gert Jan Arends (26) raakte twee jaar geleden met een oude legerbus van de snelweg nadat hij achter het stuur in slaap was gevallen. Hij sloeg twee keer over de kop. Het voertuig was total loss, zelf bleef hij ongedeerd. „Na het ongeval schrok

Op de bewuste avond in het najaar van 2004 vertrekt de nu 26-jarige Arends vanuit Rhenen richting Gouda. Hij heeft een avondje doorgebracht bij zijn vriendin, met wie hij inmiddels is getrouwd, en is op weg naar zijn ouders. Maar het loopt anders dan verwacht. Pas laat in de nacht komt Arends aan, nadat zijn vader hem op de vluchtstrook van de A12 heeft opgepikt. De jonge bestuurder is onderweg in slaap gevallen, waardoor zijn oude legerbus met versplinterde ruiten onder aan de weg is beland.Hij is niet het enige slachtoffer van slaperigheid in de auto. Jaarlijks veroorzaken oververmoeide bestuurders zo’n 750 à 1000 ernstige ongevallen. Rijkswaterstaat adviseerde het ministerie van Verkeer en Waterstaat deze week een campagne op te zetten die wijst op de gevaren van vermoeidheid achter het stuur. Dit najaar wordt duidelijk of de campagne er inderdaad komt.

Arends maakt in de periode waarin het ongeluk gebeurt naar eigen zeggen korte nachten. Onderweg voelt hij zijn concentratie wegzakken. Hij besluit daarom een kop koffie te gaan drinken op zijn kamer in Zeist. Helaas, zijn huisbazin heeft de knip op de deur gedaan, en het is te laat om haar uit bed te bellen.

„Ik had bij een benzinestation koffie moeten gaan halen”, zegt Arends bijna twee jaar na het ongeval. „Meestal heb ik wel een pakje sigaretten in mijn auto liggen, maar op dat moment juist niet. Dat had me ook wel wakker gehouden.” Aan het begin van de rit zet hij speciaal de radio aan om niet in slaap te vallen, maar al snel draait hij de knop om: de muziek is niet zijn smaak.

Ter hoogte van Woerden dommelt Arends in. Even later, dichtbij de afslag Waarder, wordt hij wakker van het trillen van het stuur. Hij ziet dat de linkerwielen in de linkerberm terechtgekomen zijn en rukt zijn stuur naar rechts. Doordat het wegdek nat is, schiet hij door naar de andere kant van de snelweg en slaat twee keer over de kop. „Ik dacht: Dit is zo’n beetje het einde. Dit ga ik niet overleven. De eerste keer ging één raampje al aan diggelen. De tweede keer sprong een ander raam in zijn geheel uit de deur.”

Met moeite krijgt Arends de deur open. Het dak blijkt 10 centimeter ingedeukt te zijn. Op de plaats van de bestuurder is de put nog zo’n 10 centimeter dieper. „Het had maar iets meer moeten zijn, dan was m’n hoofd geraakt”, zegt Arends. „De eerste gedachte die bij mij opkwam, was: En toch leef ik nog.”

In de bus is het een puinhoop. Overal liggen glassplinters. In de laadruimte ligt alles door elkaar: gereedschap, stoeltjes, het koffiezetapparaat en de leeslampjes. Arends gebruikte de bus het jaar voor het ongeval voor een kampeerreis naar Roemenië, met drie vrienden. Het donkergroene voertuig is gezamenlijk eigendom en staat op naam van een van de andere drie. Die krijgt de ochtend na het incident een telefoontje van de politie dat zijn bus langs de weg is gevonden, zonder bestuurder. Arends: „Mijn vriend schrok enorm. Ik had hem wel een sms’je gestuurd, maar dat had hij nog niet gelezen.”

De eerste tijd na het ongeval heeft Arends regelmatig problemen met in slaap komen. „Dan lag ik in bed, viel bijna in slaap, maar schrok weer wakker omdat ik dacht dat in de auto zat en niet mocht gaan slapen.” Ook durft hij bijna niet in de auto te stappen en gaat hij veelal vroeger naar huis. Inmiddels is die extra voorzichtigheid grotendeels weggezakt. „Ik ben nog bewuster met autorijden bezig dan vroeger. Ik wist toen al dat de monotone brom van een auto slaapverwekkend is, maar dacht dat het wel zou meevallen.”

Wanneer dezelfde situatie zich nogmaals zou voordoen, zou Arends toch weer in de auto stappen. „Maar ik nam meer voorzorgsmaatregelen en zorgde voor genoeg afleiding. Flink koffiedrinken, sigaretten mee en de juiste muziek op.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer