„Vrouw krijgt te laat eerste kindje”
DELFT - In Nederland is een „radicale herbezinning” nodig op het groeiende aantal zwangerschappen op latere leeftijd. Late bevallingen brengen grote risico’s met zich mee, waarschuwt gynaecoloog C. Hilders uit Delft.
Zij doet haar betoog in het weekblad Medisch Contact van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst. Het is zaak, zo schrijft ze, de nuances te erkennen in de gelijkheid tussen man en vrouw. „Het is aan de gynaecologen dit signaal af te geven.”Een van de negatieve gevolgen van de emancipatie is het uitstellen van het krijgen van een kind, stelt Hilders. Laat ouderschap is volgens haar biologisch gezien problematisch. „Er is meer risico op onvrijwillige kinderloosheid, complicaties bij zwangerschap en bevalling en een slechtere lichamelijke of geestelijke gezondheid van moeder en kind”, zo schrijft ze.
Volgens de gynaecoloog stellen mensen de komst van kinderen uit met het idee dat er op latere leeftijd eventueel nog allerlei vruchtbaarheidsbehandelingen mogelijk zijn. Ze waarschuwt echter dat de slagingskans van fertiliteitsbehandelingen op oudere leeftijd daalt. Bovendien neemt het risico op een miskraam sterk toe. Bij vrouwen tussen de 30 en de 40 jaar oud stijgt het risico op een miskraam van 8 naar 35 procent.
Een late zwangerschap heeft niet alleen gevolgen voor de moeder. Ook het kind heeft eronder te lijden, schrijft Hilders. „Hoe hoger de leeftijd van de moeder, hoe vaker doodgeboorten en babysterfte voorkomen”, staat in haar opiniërende artikel te lezen. „Bij vrouwen tot 25 jaar worden 9 op de 1000 kinderen te vroeg geboren. Dit aantal stijgt tot 12 per 1000 geboorten bij moeders van 35 jaar en ouder.”
Bovendien daalt volgens de gynaecoloog de zwangerschapsduur als de leeftijd toeneemt. Dat komt neer op meer baby’s die te vroeg ter wereld komen. Te vroeg geboren kinderen hebben aanzienlijk vaker handicaps dan andere kinderen. Vooral op het gebied van bewegen, de mentale ontwikkeling, het functioneren van ogen en oren en de taal- en spraakontwikkeling. Dit leidt volgens Hilders vaak tot leer- en gedragsproblemen, die speciaal onderwijs noodzakelijk maken. Een op de vijf kinderen die te vroeg worden geboren komt in het speciaal onderwijs terecht, tegen een op de zestien normale kinderen.