De uitspraak van de Raad is het laatste hoofdstuk in een slepende „ESF-affaire”. De Europese Commissie eiste vijf jaar geleden geld terug dat Nederland had ontvangen uit het Europees Sociaal Fonds voor banenprojecten. Volgens Brussel rammelde de administratie van de projecten. Den Haag moest 157 miljoen euro retourneren voor de eerste helft van jaren negentig en zo’n 80 miljoen voor de laatste jaren.Het ministerie van Sociale Zaken eiste vervolgens het geld terug van de ontvangers. Die gingen in beroep, maar de Raad van State steunt nu de minister. In verschillende uitspraken heeft de raad geoordeeld dat het terugvorderen van in totaal ongeveer 7 miljoen euro, terecht is. Vooral voor Amsterdam en Rotterdam gaat het om flinke bedragen.

De uitspraken van woensdag zijn de eerste in een lange rij. Bij de Raad van State lopen nog meer disputen over dezelfde kwestie en ook bij lagere rechtbanken wordt nog geprocedeerd.

De Raad van State heeft uitsluitend gekeken naar de administratie, niet naar of de projecten succesvol waren. Probleem was telkens dat de instellingen die subsidie kregen, veel te weinig bewijsmateriaal (bonnetjes) naar Den Haag opstuurden. Zo kwam het voor dat slechts een keer per maand een urendeclaratie werd opgesteld, terwijl de Brusselse regels voorschrijven dat de uren dagelijks worden bijgehouden. Die ’urenstaat’ had samen met de declaratie naar Den Haag gemoeten, vindt de raad.

Nederland kreeg destijds ESF-subsidies voor allerlei banenplannen, variërend van projecten voor verstandelijk gehandicapten tot cursussen om werklozen om te scholen tot computerdeskundige.