Officieel is het zeer dodelijke virus phocine distemper nog slechts bij vijf gevallen bevestigd. Het ministerie van LNV verwacht volgende week meer onderzoeksresultaten te hebben.

Volgens Osterhaus zijn de meeste zieke dieren die nu binnenkomen een- of tweejarigen, waarvan in een normale zomermaand niet meer dan drie overlijden. Hij denkt dat het virus nog niet over zijn hoogtepunt heen is, aangezien het aantal aangespoelde zeehonden per dag nog steeds toeneemt. De getroffen beesten komen inmiddels van het hele Waddengebied.

In Denemarken en Zweden, waar het virus al langer heerst, staat de teller op 1500 slachtoffers. In 1988 brak het virus al eens uit in de Waddenzee. Toen overleed 60 procent van de veel kleinere zeehondenpopulatie, die daardoor in gevaar kwam. Het ministerie van LNV houdt er rekening mee dat het virus nu het leven zou kunnen kosten van de helft van de 5000 zeehonden die in de Waddenzee leven. De populatie is nu zo groot dat ze geen gevaar loopt.

Met het virus phocine distemper geïnfecteerde zeehonden krijgen last van hun longen en gaan hoesten, waardoor ze het virus verspreiden. Mensen kunnen niet besmet raken, maar honden wel.