In memoriam W. G. van de Hulst junior (1917-2006)
Als W. G. van de Hulst senior over een zielig hondje schreef, wist zijn gelijknamige zoon het beest zo te tekenen dat het ook werkelijk de gevoelens van kinderen raakte. „Dan probeerde ik dat zielige hondje uit het verhaal zo zielig te maken dat de tranen in je ogen sprongen”, zei junior eens in een interview in deze krant.
De donderdag op 89-jarige leeftijd overleden illustrator uit Nieuwersluis vond zijn tekenwerk nu niet bepaald het hoogtepunt uit zijn loopbaan. „Illustreren heeft niets met kunst te maken. Je moet er alleen een goede ambachtsman voor zijn”, zei hij.Na het overlijden van zijn vader in 1963 zette junior dan ook resoluut een punt achter het illustratiewerk. „Voor mij is het een afgesloten wereld, voltooid verleden tijd”, zei hij in 2002. Lezers genoten toen echter nog altijd van de vogelminnende bakker uit ”In de Soete Suikerbol”, die wel een goeierd móést zijn, en zijn even pinnige als bangige vrouw, van wie je je afvroeg hoe de bovenstebeste bakker nu eigenlijk aan zo’n echtgenote kwam.
Voor het gevoel van Willem G., junior dus, was er meer dan dit ambachtelijke werk. „Van jongs af aan wist ik dat ik een kunstenaar was, dat stond voor mij meteen vast. Maar er moest natuurlijk wel brood op de plank komen. Toen ik van de academie kwam, werkte ik twee dagen per week voor mijn vader als illustrator. De rest van de tijd wijdde ik aan de Grote Kunst.”
Willem werd op 4 juni 1917 geboren als oudste zoon uit het tweede huwelijk van kinderboekenschrijver Van de Hulst. Hij groeide hij op in het hoge bovenmeestershuis aan de Jutphaseweg in Utrecht, naast de school waar zijn vader zich zijn leven lang voor heeft ingezet.
Op zijn veertiende verjaardag kreeg Willem van zijn vader een verfdoos. In het jaar dat volgde, vervaardigde hij de eerste tekeningen: voor ”In de Soete Suikerbol”. Willem volgde de schildersopleiding aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam (met als bijvakken architectuur en beeldhouwkunst).
Zijn oudste dochter wilde hij Rozemarijntje noemen, naar de hoofdpersoon uit de gelijknamige boeken van zijn vader. Maar die naam stond niet in het boek van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het werd Rose Marijne.
Zijn leven lang werkte Van de Hulst jr. freelance. In de periode tot het overlijden van zijn vader in 1963 maakte hij zo’n 11.000 illustraties en honderden boekomslagen. Daarna legde hij zich meer toe op schilderen, beeldhouwen en het schrijven van verhalen. Zijn eerste expositie hield hij in 1975, in zijn eigen atelier aan de Lekdijk in Wijk bij Duurstede.
Junior schreef zelf ook kinderboeken, te beginnen met ”Tippeltje” in 1946, met direct al een oplage van 16.000 exemplaren. Er volgden nog ruim dertig boeken, waaronder de autobiografische verhalenbundels ”Een natte hond” en ”Wachten op de kraakwagen”.
Als geschiedenismethode voor de derde klas schreef Van de Hulst vier verhalen, ”Als het winter is” (over een wolvenjacht zo’n 1000 jaar geleden), ”De jaarmarkt” (600 jaar geleden), ”Harmen” (300 jaar geleden) en ”Koen” (100 jaar geleden). Ze werden in 2002, na 36 jaar, door Callenbach opnieuw uitgegeven onder de serienaam ”Kinderen van vroeger”.