Levenslang geëist voor moord op Brazilianen
UTRECHT (ANP) - Het openbaar ministerie heeft dinsdagvoor de rechtbank in Utrecht een levenslange celstraf geëist tegen de 44-jarige Aldo G. uit Amstelveen. Volgens justitie is de man schuldig aan het medeplegen van moord op twee Braziliaanse drugshandelaren in februari 2002.
Medewerkers van de plantsoenendienst ontdekten de lichamen van de Brazilianen onder aan het talud langs de snelweg A12 bij Woerden. Het tweetal was van dichtbij door het hoofd geschoten.De politie kwam G. op het spoor nadat in 2003 de Italiaanse maffiabaas Cerfeda in Ridderkerk was aangehouden. Cerfeda bekende in Italië vijftien moorden en vertelde dat hij samen met G. de twee Brazilianen had laten vermoorden om hun 20 kilo cocaïne afhandig te maken. Ook de daadwerkelijke schutters legden in Italië belastende verklaringen af.
Volgens G., die inmiddels tweeënhalf jaar in voorarrest zit, is alleen Cerfeda de opdrachtgever en was hij van tevoren niet op de hoogte van de moordplannen. Cerfeda zou hem hebben bedreigd en zijn restaurant in Amsterdam hebben gebruikt als uitvalsbasis.
Justitie is er echter van overtuigd dat G. hand- en spandiensten verleende aan de voortvluchtige maffiosi en dat hij als tussenpersoon betrokken was bij de smokkel van drugs. Diverse getuigen hebben dat verklaard. G. is in 1991 in België wegens drugshandel veroordeeld tot zeven jaar celstraf.
Officier van justitie H. Festen omschreef de verdachte „als een man met een dubbelleven.” Behalve restauranthouder zou hij een kopstuk in de internationale drugshandel zijn, die bewust met de maffia samenwerkte. Volgens Festen getuigde het ook van „een haast niet te bevatten ijzigheid” dat de verdachte in Nederland intensief contact met de Brazilianen onderhield, terwijl hij wist dat ze vermoord zouden worden. In de dagen voor de moord is er met het mobieltje van G. 52 keer gebeld met een toestel van een van de Brazilianen.
Raadsman M. van der Werf pleitte voor vrijspraak. Volgens hem heeft justitie geen steunbewijs voor de verklaringen van Cerfeda. Uit de andere getuigenverklaringen bleek volgens Van der Werf niets van de betrokkenheid van de Amstelvener bij de moorden.