Ruiken en prikken in de strijd tegen hooibroei
PUTTEN - Als een houtworm eet de flexibele lans zich een weg naar het hart van de hooiberg. Na een paar seconden verschijnt er een cijfer op het display aan de staart van de thermometer: 33,9. Prima. De brandweer mag van hooibroeicontroleur Gerard van Amerongen thuisblijven.
Veertien medewerkers van verzekeraar Interpolis zijn deze tropische dagen in de weer met het preventief controleren van de temperatuur in hooiopslagplaatsen.In de zomermaanden is de kans op brand door broei een reëel gevaar, aldus woordvoerder Jan Fonk. Om brand te voorkomen, bezoeken Interpoliscontroleurs ruim 2500 agrarische bedrijven, vaak meer dan één keer per jaar.
Boer Arjan van Kempen uit Putten is een voorzichtig man. Hij liet vrijdag inspecteur Gerard van Amerongen komen om zijn hooiopslag te controleren. De loods bevat zo’n 12.000 pakjes hooi van 22 kilo per stuk, dik 1000 dichtgesealde kuiltjes van 30 kilo en wat pallets met enorme balen van elk 464 kilo. De laatste zijn woensdag binnengehaald.
Van Amerongen prikt zijn thermometer in de stapel giganten. Na een paar seconden leest hij de temperatuur af: 33,9 graden. „Prachtig. Die is niets gestegen sinds woensdag. Maar ik dacht dat je nooit zulke grote balen opsloeg?” Van Kempen: „Dit is de eerste keer. Met dit weer durfde ik het wel aan.”
„Hoe groter de baal, hoe meer kans op broei”, verklaart de inspecteur. „De ventilatiemogelijkheden zijn dan namelijk beperkt. In het geval van kleinere pakken die tegen elkaar liggen, zijn de afkoelmogelijkheden door de aanwezige tussenruimtes veel beter.”
Dat Van Kempen nu toch exemplaren van 464 kilo heeft opgeslagen, heeft te maken met het weer van de afgelopen week. „Het was zo heet dat er bijna geen vocht in het hooi zat. En nattigheid is de enige oorzaak van broei, nietwaar inspecteur?” „Inderdaad, vocht, vocht en nog eens vocht.”
Risicoverhogende factoren zijn verder de structuur van het hooi -hoe grover, hoe beter- en de aanwezigheid van meststoffen in de sprieten. Van Amerongen: „Die brengen power in de berg. Dat stimuleert het broeiproces.”
Bij twijfel over het vochtgehalte van het gemaaide gras doet een boer er goed aan de oogst in plastic te verpakken, zegt de man met de thermometer. „Dan is de kans op brand nihil. Er komt geen zuurstof bij en de vlammen kunnen niet overslaan.”
Hoewel de flexibele lans waarmee de temperatuur wordt gemeten niet liegt, is de Interpolisman toch blij dat hij bij iedere inspectie zijn neus bij zich heeft. „Het is ondoenlijk om ieder plekje in een hooiberg te bereiken. Als een loods helemaal vol ligt, hoe kan ik dan bij een baal helemaal achterin komen? Er hoeft maar één nat exemplaar tussen te zitten en het is mis. Gelukkig is mijn reukvermogen goed ontwikkeld. Ik ruik het bijna altijd als er iets aan het smeulen is.”
Tot een graad of 60 is er weinig aan de hand. Komt de temperatuur daarboven, dan adviseert Van Amerongen meer ruimte tussen de balen te creëren voor meer ventilatie of een bepaalde pallet te verwijderen. Komt de warmte boven de 80 graden uit, dan moet de hele lading hooi weg. Onder toeziend oog van de brandweer. „Ik heb eens meegemaakt dat ik een hitte van 90 graden noteerde, terwijl de bezitter weigerde de lading weg te brengen. Hij ging gewoon naar bed. Uiteraard hebben we zijn polis ingetrokken.”
Vorig jaar voorkwamen Interpolisinspecteurs zo’n 25 branden door tijdig ingrijpen en ook de afgelopen weken kwamen ze een paar keer net op tijd. In totaal gingen vorig jaar vier loodsen in vlammen op. Voor dit jaar staat de teller op twee. Gelukkig vielen er in geen van die gevallen slachtoffers. „Toch gaat het nog te vaak mis, bijvoorbeeld omdat Interpolisklanten niet gebruikmaken van de controles”, stelt woordvoerder Fonk.
„Ik ga sowieso één à twee keer per jaar bij mijn cliënten langs”, vult Van Amerongen aan, „maar als een boer zijn zaakje niet vertrouwt, laat hem dan alsjeblieft bellen. Een extra inspectie kost niks.”