Overpeinzing
Overdenk uw onmacht en gebrek naar ziel en lichaam, waardoor wij niet in staat zijn om ons het natuurlijke of geestelijke leven te geven, noch het te bewaren tegen de gevaren van buiten en van binnen. Die overdenking zal aangegaan worden met het besef van uw geestelijke armoede. Daardoor moet God aangemerkt worden als de Fontein van alle volmaaktheid, uit Wiens volheid u ontvangen moet genade voor genade.
U zal God moeten erkennen als de enige Oorzaak van alle goede gaven. Maar overdenk ook de hoogheid, heiligheid, heerlijkheid, majesteit, rechtvaardigheid en tevens de wijsheid, goedheid, genade, rechtvaardigheid en barmhartigheid Gods. U zult bevinden dat eensdeels een betamelijke vrees en anderdeels een vurige liefde uw hart zullen bewegen en een heilige vlam zullen ontsteken.Wanneer zo’n overpeinzing voorafgaat, kan het niet anders of er volgt een nederig en verbrijzeld hart op, dat zowel tot een recht gebed als tot een voorbereiding wordt vereist. Een hart dat niet trots is op zijn eigen kracht, maar dat aangedaan is met een klaar gezicht van zijn schuld en verdiende straf.
Hier komt ter navolging het voorbeeld van de nederige tollenaar te pas.
Wilhelmus Themmen, predikant te Arnhem (”Nuttige samenspraken”, 1736)