Binnenland

Vermoeden kindermishandeling vaak niet gemeld

MAASTRICHT (ANP) - Honderdduizenden mensen in Nederland hebben het vermoeden dat een kind in hun omgeving mishandeld wordt, maar stappen er niet mee naar het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

13 July 2006 08:25Gewijzigd op 14 November 2020 03:55

Dat stelde psycholoog Cees Hoefnagels van de Universiteit Maastricht donderdagmorgen. Hoefnagels baseert zich op een onderzoek dat hij samen met zijn collega Machteld Zwikker heeft verricht naar het effect van regionale campagnes voor verbetering van de naamsbekendheid van de AMK’s in het najaar van 2003. „Slechts 1 promille van de Nederlandse bevolking weet de weg naar de AMK’s te vinden.”„Als de helft van deze mensen zijn vermoeden kenbaar zou maken bij het AMK, zou waarschijnlijk het overgrote deel van de mishandelde kinderen bij de AMK’s bekend zijn. Zelfs als de helft van de meldingen onterecht blijkt”, zegt de onderzoeker.

Voor, tijdens en na de campagnes vroegen zij 1800 huishoudens niet alleen naar de naamsbekendheid van de meldpunten, maar ook naar vermoedens van kindermishandeling. Daarnaast onderzochten zij de adviezen en meldingen bij de AMK’s. Daaruit bleek dat tijdens de campagnes het aantal meldingen bij de AMK’s wel met 14 procent toenam. De naamsbekendheid van de meldpunten nam echter niet noemenswaardig toe en het percentage mensen dat wel vermoedens had maar daar niet mee naar het AMK stapte, bleef rond de 4 procent hangen.

Hoefnagels denkt dat dit cijfer niet erg is veranderd, ondanks alle aandacht die er de afgelopen jaren is geweest voor spraakmakende zaken zoals de dood van de peuter Savanna in 2004. „Het is tijdens de campagnes in 2003 ook hetzelfde gebleven.”

Hoefnagels pleit ervoor om campagnes over het werk van de AMK’s vooral te richten op die 4 procent. Hij vindt verder dat er in Nederland veel te vrijblijvend wordt omgegaan met kinderen in hoge nood. „Uit eerder onderzoek is al gebleken dat bij 60 procent van de meldingen bij de AMK’s de kindermishandeling al langer dan een jaar duurt. Volgens de regels van internationaal recht, fatsoen en mores is de Nederlandse staat verplicht alles te doen wat mogelijk is om kindermishandeling te voorkomen of in ieder geval op de kortst mogelijke termijn te beëindigen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer