Nederland stak in 2002 1,8 miljard gulden in de ontwikkeling van de Amerikaanse straaljager. Omgerekend is dat zo’n 800 miljoen euro. Inmiddels is ongeveer 1 miljard euro teruggekomen aan compensatieorders. Dat is meer dan toen door Nederland werd geëist.Dat blijkt uit onderzoek van de stichting Nederlandse Industriële Inschakeling Defensie (NIID) in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. De volledige onderzoeksresultaten worden na de zomer bekendgemaakt. Dan besluit het kabinet mogelijk ook over de aankoop van de Joint Strike Fighter (JSF).

Nederland nam vier jaar geleden al deel aan de ontwikkeling van de F-35 Lightning II, zoals de JSF sinds vrijdag door de Amerikanen wordt genoemd. Formeel stond die deelname los van de definitieve keuze voor de aanschaf van het toestel. Het feit dat Nederlandse bedrijven garen spinnen bij de aankoop van het vliegtuig gaat naar verwachting een grote rol spelen bij het definitieve besluit daarover. Lange tijd was niet duidelijk of, en zo ja hoeveel er aan compensatieorders terugkwam voor de Nederlandse JSF-investeringen.

Voorzitter Ben Droste van de stichting NIID hoopt dat Nederland nu ook overgaat tot koop van de JSF. „Het toestel moet qua technologie en prijs concurreren met andere straaljagers op de markt. De aanschaf is geen automatisme. De JSF heeft echter het beste toekomstperspectief. Ik ga er daarom van uit dat de Tweede Kamer akkoord gaat.”

Nederland is een van de zeven landen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het door Lockheed gebouwde vliegtuig. Engeland is naast de Verenigde Staten de belangrijkste deelnemer aan het programma. Daarna volgen Italië en Nederland, die beiden een zogenaamde Level 1-partner zijn. Andere landen, waaronder Noorwegen en Denemarken, willen de JSF wel kopen maar zetten minder in op deelname aan de ontwikkeling.