Binnenland

Databank in strijd tegen terrorisme

DEN HAAG - Politie en justitie in Europa krijgen een nieuwe troef in handen in de strijd tegen terrorisme en de handel in verdovende middelen.

Binnenlandredactie
7 July 2006 11:41Gewijzigd op 14 November 2020 03:54

Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en zijn 52 zusterorganisaties zijn erin geslaagd om methodes te bedenken waarmee unieke profielen van bijvoorbeeld xtc en explosieven kunnen worden gemaakt. Deze profielen zullen in speciale databanken worden opgeslagen.De databanken moeten het mogelijk maken handelaars in verdovende middelen en terroristen makkelijker op te sporen. Dat laatste is vrijdag, precies een jaar na zelfmoordaanslagen op het openbaar vervoer in Londen, extra actueel. De daders, vrijwel allen in Groot-Brittannië geboren moslims, sleurden toen 52 mensen met zich mee de dood in. Zij werden zo goed als zeker tot hun daad geïnspireerd door al-Qaida.

„Terrorisme en drugshandel spelen zich vaak internationaal af, in een heel groot gebied dus. De nieuwe bestanden maken het mogelijk de herkomst van xtc of explosieven makkelijker en sneller te vinden. Daarmee kan het opsporingsproces flink worden verbeterd”, legt de directeur van het NFI, Albert Koeleman, uit. Hij is nu ook voorzitter van het ENFSI, het Europese netwerk van forensische instituten.

Koeleman vertelt dat de forensische onderzoekers bij xtc en amfetamine de specifieke eigenschappen van een aangetroffen pil proberen op te sporen. „Je kunt die bijvoorbeeld zoeken in de verontreiniging die erin zit. Door unieke eigenschappen te vinden, maken we een profiel en een zogenoemde vingerafdruk, die in de databank gaat.”

Van een gevonden partij pillen wordt een profiel gemaakt, die wordt vergeleken met de opgeslagen profielen, licht Koeleman toe. „Zo kunnen we aangetroffen partijen gaan linken aan bepaalde laboratoria of criminele groepen. De databank wordt nu opgebouwd. Er zijn op dit moment zeven landen die profielen verzamelen en in het bestand stoppen.”

Eenzelfde systeem zet het ENFSI op voor de herkenning van allerlei explosieve projectielen, aldus de directeur van het NFI. Daarmee kan terrorisme worden bestreden. „Ook van explosieven kunnen profielen worden gemaakt. We kijken dan onder meer naar de gebruikte materialen en de manier waarop ze zijn gemaakt. Daaruit valt wellicht weer te herleiden welke dadergroep achter het explosief zit of waar het vandaan komt. We gaan voor de profielen van explosieven eveneens een databank opbouwen.”

De Europese samenwerking van forensische laboratoria moet ook uitkomst bieden bij aanslagen in Europa. Koeleman: „We hebben vorige week een vergadering gehad met alle directeuren van de aangesloten laboratoria. Toen is er gesproken over een project om gezamenlijk optreden na een aanslag mogelijk te maken.”

Het forensische onderzoek is een grote klus. Hulp van de Europese collega’s is in geval van een aanslag dan ook zeer gewenst en voor de kleinere landen ook noodzakelijk, meent Koeleman. „Daarom werken we nu aan een gemeenschappelijke standaard, zodat we allemaal op dezelfde manier gaan werken.” Bij de Europese Unie probeert het ENFSI fondsen te werven voor het project.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer