Politie leert Poolse collega’s de kneepjes van het vak
GOUDA - In voormalige Oostbloklanden kan de politie nog wel wat scholing gebruiken, ondervinden Nederlandse dienders. „Men neemt het nogal eens minder nauw met de rechten van de verdachte.”
Politiekorps Hollands Midden haalt de banden aan met de collega’s in het Poolse Krakau. Omlijst met veel vriendelijke woorden en opgetuigd met cadeautjesgeverij over en weer ondertekenden de Nederlandse korpschef J. Stikvoort en zijn Poolse evenknie A. Rapacki een convenant. Dat moet de al bestaande samenwerking tussen beide korpsen verstevigen.Stikvoort: „We willen de informatie-uitwisseling tussen de korpsen uitbouwen. Dat gaat om operationele, concrete zaken. De Polen zijn bijvoorbeeld geïnteresseerd in Nederlandse deskundigheid op het gebied van technische recherche. Het in het geheim observeren en afluisteren van verdachte personen, het interpreteren van sporenmateriaal. We kunnen hun van dienst zijn op het terrein van vinger- en voetafdrukken. Hoe herken je die? Van wie zijn ze?
Omgekeerd kunnen de Polen ons helpen bij het bestrijden van Poolse criminaliteit in Nederland. In onze regio doen zich in de bloembollenteelt soms grote problemen voor als het gaat om illegale werknemers. Die seizoensarbeiders worden geronseld via louche uitzendbureaus.
Als sommige Polen hier eenmaal zijn, laten ze zich in met drugs of gaan ze dingen stelen. Ze denken dan dat het hier een vrijstaat is waar je je gang kan gaan. Poolse politiemensen helpen ons dan bij de analyse van het probleem.”
Is de Nederlandse politie vooral de docerende partij?
„De Poolse politie was voorheen een strak door de overheid gestuurd apparaat. Die politie had lang niet altijd oog voor bijvoorbeeld de rechten van een verdachte. Nu is er minder repressie. Men krijgt in Polen meer oog voor politie die in contact treedt met de burger. De politie is immers geen semimilitair apparaat.
Wij hebben natuurlijk ook belang bij een goede samenwerking. Polen moet de buitengrenzen van de Europese Unie bewaken.”
Hebt u wel eens gedacht: in welk politiekorps zijn we beland?
„Feit is dat het niveau van de politie in Nederland in internationaal opzicht goed is. Wij hebben ook contacten met de Hongaarse politie. Dan zie je dat deze daar vaak een slechte naam heeft. Men ziet de politie als het verlengstuk van de overheid, die het niet zo nauw neemt met bepaalde burgerrechten.
Toch vinden agenten van de werkvloer elkaar gauw, ook als ze uit een ander land komen. Ze willen snel informatie uitwisselen om de criminaliteit het hoofd te bieden.”
Wat is het grootste struikelblok in de contacten met de Poolse politie?
„De taal is een flinke barrière. Ik ga geen Pools leren. Toch zie je dat met name de jonge garde het Engels best beheerst.
Een ander punt is het cultuurverschil. De Poolse politie stamt uit een traditie waarin men weinig speelruimte kreeg. Wel verbaas ik me over de snelheid waarmee men zich aan de West-Europese landen aanpast. Onderschat dat niet. Polen is hard op weg een modern land te worden.”
Een goede buur is beter dan een verre vriend. Zou het niet beter zijn dat u de samenwerking met collega-korpsen in Nederland verbetert? Daar valt toch ook het nodige te doen?
„Ik word nogal beroerd van het verhaal dat de Nederlandse regiokorpsen niet met elkaar zouden samenwerken. Dat doen we juist op veel terreinen. Op bijvoorbeeld het gebied van informatietechnologie.
Iets anders is dat niet elke agent zomaar toegang heeft tot informatie van een collega. Denk aan geheime CIE-informatie, gegevens van een Criminele Inlichtingen Eenheid. Dat die zaken niet zomaar aan elke agent worden doorgegeven, is een kwestie van juridische regelgeving.”