Kleipijp in de knel
GOUDA (ANP) - De typisch Hollandse folklore waardoor Gouda in binnen- en buitenland vermaard is, verdwijnt stap voor stap.
Goudse stroopwafels worden allang niet meer in de stad gebakken, Goudse kaas heeft concurrentie uit andere landen en nu gooit de laatste maker van tabakspijpen van klei de handdoek in de ring.Gouwenaar Adrie Moerings (66) wil stoppen, zijn werkplaats staat te koop. Er is een lichtpuntje: Moerings heeft inmiddels mensen gevonden die willen leren hoe ze pijpen van klei kunnen maken en die bereid zijn demonstraties voor toeristen te geven.
„Veertien enthousiaste vutters geef ik nu les. Ze steunen de promotie van de kleipijp graag. Het laatste nieuws is dat enkelen van hen straks in het ambachtsmuseum De Waag het pijpen maken zullen demonstreren”, zegt Moerings.
Goudse pijpen trekken wereldwijd veel belangstelling, zegt conservator Ewoud Mijnlieff van museum De Moriaan in Gouda. „Er zijn zelfs in Japan folders van. Logisch, want destijds ging deze van klei gemaakte pijp vanuit Holland de hele wereld over. Er was in de zeventiende eeuw sprake van een bloeiende bedrijfstak. Alleen al Gouda telde in die tijd 300 bedrijven die kleipijpen maakten.”
Het ambacht kwam destijds uit Engeland. De eerste Goudse kleipijpenmaker was ook een Engelsman, W. Barnolds. „Doordat de aardewerkindustrie in Gouda het pijpen maken oppakte, nam de kwaliteit toe. Er waren pijpenmakers in Amsterdam, Leiden, Utrecht en Schoonhoven. In 1750 was een derde van de Goudse bevolking in de pijpnijverheid werkzaam”, zegt Mijnlieff.
In De Moriaan is een flinke collectie kleipijpen te zien. „Nee, dit is niet de grootste verzameling van Nederland. Die bevindt zich in het Pijpenkabinet in Amsterdam, wij zijn wel een goede tweede.”
Moerings, die zijn werkplaats heeft in de Peperstraat, leerde het vak van een oud-medewerker van fabriek De Zenith, waar tot ongeveer twintig jaar geleden nog pijpen werden gemaakt van de speciale witte klei. Daaraan is tegenwoordig moeilijk te komen. De witte klei ontstaat door een bewerking met onder meer een soort rottingsproces waardoor hij smeuïg blijft. Moering: „Ik gebruik tegenwoordig gewone pottenbakkersklei. Soms is het wat lastig daarmee pijpen met gebogen stelen te maken, maar die met de rechte stelen gaat prima.” Toeristen willen vooral die laatste soort als souvenir.
Hoeveel liefhebbers de kleipijp nog heeft, blijkt onder meer uit de zeer goed gedocumenteerde website van de Pijpologische Kring Nederland (PKN), een actieve vereniging van verzamelaars die in 1978 is opgericht. De leden van de vereniging houden zich onder meer bezig met archeologische vondsten, ruilen pijpen en volgen lezingen. De aandacht gaat uit naar de unieke exemplaren met veelal fraai versierde pijpenkoppen. Dat zijn dus heel andere soorten dan de blanco kopjes die menige Nederlander in zijn jonge jaren in opgegraven zand of aan de slootkant heeft gevonden.