Dat blijkt uit de Rapportage 2006 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (CPB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het rapport is woensdag aangeboden aan staatssecretaris Ross (Sport). Nederland wordt steeds meer sportland, aldus de onderzoekers.Huishoudens besteedden zes jaar geleden nog 2,5 miljard euro aan sport. Drie jaar later was dit met 36 procent gestegen tot 3,4 miljard. Van de overheden was de gemeente de belangrijkste ondersteuner van deze sector (813 miljoen euro). De rijksoverheid gaf in 2003 circa 72 miljoen euro uit, een stijging van 20 procent. In totaal stegen de overheidsuitgaven aan sport tussen 2000 en 2003 met bijna een kwart naar 896 miljoen euro.

Nederlanders doen actief aan sport, maar zijn daarbij minder vaak lid van een vereniging. In de jaren negentig daalde het aantal leden van sportverenigingen onder sporters van 60 tot 53 procent. Het aandeel Nederlanders in de leeftijd van 18 tot 80 jaar dat elke maand iets aan sport doet, is gestegen van 60 procent zes jaar geleden tot 64 procent vorig jaar. De meest beoefende sporten zijn individuele en recreatieve vormen zoals zwemmen, fitnessen, fietsen, hardlopen en wandelen. Voetbal blijft de populairste teamsport.

Het aantal mensen dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (minstens vijf dagen per week matig intensief bewegen) steeg nog sterker: van 44 procent in 2002 tot 50 procent twee jaar later. Het aantal blessures is met 1,5 miljoen per jaar redelijk stabiel. De kosten van deze kwetsuren wegen, volgens de onderzoekers, op tegen de opbrengsten van een gezonde en sportieve manier van leven.

De sport blijkt een belangrijke werkgever. In het bewegingsonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs gaat het om 11.000 fte’s en bij de sportorganisaties zelf om 23.300 fte’s, waarvan 17.500 in loondienst. Verder zijn er circa 15.000 mensen werkzaam in fitnesscentra.