Die beide vakken vormden donderdagmiddag voor havo en vwo het staartje van de examens. De vmbo’ers bogen zich over natuur- en scheikunde 2. Donderdagochtend stond bij het vmbo Fries op het rooster, op het havo maatschappijleer en bij het vwo Latijn. Voor de liefhebbers.Een gure wind trekt over het plein van de Veenendaalse scholengemeenschap. De leerlingen zijn tijdens de examenweken niet afgeleid door zonnig zomerweer.

Pal naast het hoofdgebouw van het Ichthus pleegt de school nieuwbouw. Van de 86 lokalen bevindt zich nu nog de helft in noodgebouwen. Die worden vervangen. Op de steigers slaken bouwvakkers dierlijke geluiden.

In de beide gymzalen van de Veenendaalse scholengemeenschap heerst rust. Vmbo zit links, havo rechts. En omdat Engels voor de havoleerlingen min of meer verplicht is, zitten de zalen vol en zijn de vwo’ers verdreven naar een lokaal ergens boven. Bij de beide gymzalen druppelen er af en toe leerlingen naar buiten. Klaar! De vwo’ers houden vol tot het eind. Ze moeten wel: „Je had je tijd echt wel nodig.”

Vmbo’er Ary Polder vond zijn natuur- en scheikunde-examen „niet supermoeilijk.” Jochem Jorissen en Wouter van Zee zijn iets terughoudender. „Nou…, een beetje lastig was het toch wel, vooral op het laatst. Je moest een hoop formules uit je hoofd weten. Ik dacht dat we die erbij zouden krijgen.” Niet dus.

Het havo-examen Engels levert eveneens wisselende reacties op. „Pittige teksten”, vindt Martijn François. „Op lege plekken woordjes invullen vind ik altijd lastig.” Maartje van Achterberg „vond het wel gaan”, Frans Tack en Rick Mast hadden er geen moeite mee. De open vragen waren voor Arjen van Garderen het moeilijkst.

„Soms”, zeggen Didi van den Bosch en Lilian Madern, „had je het idee dat er bij de meerkeuzevragen meerdere antwoorden mogelijk waren.” Dan is het lastig kiezen. „’k Heb het overleefd”, roept Mariëlle van Heerdt. „Maar volgens mij heb ik vetrode wangen.” Het zit er op. „Een heerlijk gevoel.” Morgen naar Walibi World. En daarna werken.”

Tijd hadden de havisten kennelijk genoeg. Drie kwartier van tevoren staat een flink deel van de groep al in de hal. „Ik wás me toch misselijk”, zegt een leerling. Hij stormt voorbij.

De variatie in reacties past bij het examen. „Afwisselend genoeg”, vindt docente K. Hol. „Kortere en langere teksten, en ook in de onderwerpen zat veel variatie. Internet, misdaad, mobieltjes, zulke dingen spreken de leerlingen wel aan.”

De meeste vragen waren volgens Hol vrij goed te doen. „Er zaten een paar moeilijke tussen, en hier en daar een echte valkuil, bijvoorbeeld dat niet de misdaad toeneemt maar de angst voor misdaad; dat moet je tijdens het lezen wel in de gaten hebben. De meeste teksten moesten ze intensief lezen; de laatste twee globaal. In de tekst over paranormale zaken ontbrak een kritische noot.”

Het wordt vier uur, het wordt halfvijf. De vwo’ers zetten door tot het eind. De rest van de school is uitgestorven. „Maar het ging wel goed”, zeggen John, Peter, Ewart en Arjen na afloop. „Makkelijker dan verwacht” zelfs. Elize is het ermee eens. „Maar ik heb met wiskunde nooit zo veel moeite.” Veel was het wel. „Ik kwam vijf minuten tekort om een paar dingen nog eens over te kijken”, zegt Arjen. „Er zat haast niets van differentiëren in. Dat had ik meer verwacht”, evalueert Job Westland. Het was het laatste examen. „Zó lekker.”

„Volgens mij was het erg eenvoudig”, zegt docent C. van de Giessen. „Er zaten minder standaardvragen in dan eerdere jaren, zoals over ketting-, quotiënt- en productregels. Wat me opviel, was dat er wel vier keer andersom werd gevraagd. Dus niet: bereken dit of dat, maar het kwam aan op inzicht, begrip. Dat is onverwachts. De leerlingen kunnen een gemiddelde wel uitrekenen, maar een gemiddelde opzoeken is lastiger. Ik denk dat een aantal leerlingen daar moeite mee had. We hameren wel op inzicht, maar leerlingen zoeken toch naar trucs.” Desondanks: „Moeilijk was het niet.” Geen slecht slot.

Kijk voor meer examennieuws op www.Yord.nl.