Een rechtsbuiten in de directeursstoel
Hij wil zijn onderwijscarrière eindigen zoals hij die begon: voor de klas. Vanwege pensionering neemt H. Rietveld vrijdag afscheid als directeur van de christelijke school voor vmbo Calvijn in Putten. Volgend cursusjaar is hij biologieleraar aan de Jacobus Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn. Voor tien uur per week.
Dozen vol papier naast het bureau markeren het naderende vertrek. Aan de wand van de directeurskamer hangen taalgrapjes als ”Sorry, I am a bit in the war” en ”Jawohl, ich belle Sie morgen zurück”.
Voor de 61-jarige Rietveld betekent de overstap naar de Fruytier een terugkeer naar het reformatorisch onderwijs, dat hij in 1980 verliet. En een terugkeer naar het lesgeven, dat hij sinds dat jaar nauwelijks meer gedaan heeft. „Het onderwijs is in die jaren natuurlijk wel veranderd. Er wordt minder frontaal lesgegeven; de leerlingen zijn vaker zelfstandig bezig. Maar bij biologie hadden we natuurlijk altijd al practica.”
„Ik was bang dat ik in een gat zou vallen”, verklaart Rietveld zijn nieuwe deeltijdbaan. „Vorig jaar nam onze adjunct-directeur afscheid. We hebben hem dringend gevraagd Engels te komen geven, want we konden daar niemand voor krijgen. Dit jaar kwam hij dan ook elke week drie keer drie uurtjes lesgeven, heel ontspannen. Ik heb dat eens aangezien en dacht: Dat wil ik ook. Daarom heb ik een open sollicitatie naar de Fruytierschool gestuurd. Twee dagen later kreeg ik al een uitnodiging om eens te komen praten. Ik ben er een van de weinige nieuwe docenten met onderwijservaring. Voor de scholen is de begeleiding van de zijinstromers een zware opgave.”
Dat hij een deeltje van het lerarentekort oplost, is een mooie bijkomstigheid. „Dat is echt een probleem. Het reformatorisch onderwijs wil geen docenten benoemen die er qua identiteit niet thuishoren, maar ondertussen moet je wel je school draaiend houden. Hier in Putten hebben we ook vaak met dat dilemma gezeten.”
De reformatorische scholen zijn noodzakelijk en ze doen het qua niveau heel goed, zegt Rietveld, zelf de afgelopen 22 jaar toeschouwer vanaf de zijlijn. „Maar er moet wel voor gewaakt worden dat de identiteit gehandhaafd blijft.” Dat de scholen noodzakelijk waren, bleek uit de snelle groei. „Hier op de Veluwe werden ze weggelachen, maar dat werd wel anders toen de ene na de andere mavo zijn deuren moest sluiten omdat een fors deel van de leerlingen naar de reformatorische scholen vertrok.”
Rietveld is een geboren en getogen Waddinxvener en haalde zijn onderwijsbevoegdheid aan kweekschool De Driestar. Vanaf 1963 stond hij voor de klas. De Dr. A. Comrieschool in Rotterdam-West dacht hem uit militaire dienst te kunnen houden, maar dat lukte niet. Na zeventien maanden soldatenleven kreeg Rietveld tijdens een oefening in Duitsland -het was in de kerstvakantie- te horen dat hij vervroegd uit dienst mocht. Hij keerde terug naar de Comrieschool.
Een jaar lang gaf hij op zijn vrije woensdagmiddagen biologie in mavo-3 („drie keer achter elkaar hetzelfde lesje”) op de Willem Lodewijkschool. Deze mavo ging op in scholengemeenschap Guido de Brès, waar Rietveld in 1971 leraar Nederlands en biologie werd. Een jaar later was hij conrector.
In 1980 werd hij directeur van de Koningin Emmaschool in Aalst. „Die overstap was niet zo groot, want het was een behoudende protestants-christelijke mavo, al was er eerst wel een beetje weerstand tegen de komst van een oud gereformeerde directeur.”
Aalst is een goede tijd geweest, zegt Rietveld. Door het ontstaan van reformatorische scholen in Amersfoort en Gorinchem verminderde het leerlingenaantal echter. Daardoor moest de Emmaschool fuseren met een lagere technische school in Aalburg, die inmiddels was samengegaan met een huishoudschool in Zuilichem. „Ik zag nogal tegen die fusie op. Voordat het zover was, kreeg ik een telefoontje uit Putten, omdat de mavo-/vbo-/ivbo-school Calvijn een nieuwe directeur zocht. Zo ben ik hier per 1 januari 1993 terechtgekomen.” Het personeel stond niet onwelwillend tegenover een reformatorische directeur. „We hebben niets tegen een rechtsbuiten, als hij maar goed voetbalt”, zei een docent.
Van het westen via de Bommelerwaard naar de Veluwe betekende twee keer een confrontatie met een „geheel andere volksaard. Rotterdam: heel open, no nonsense. Zo ben ik zelf ook. De Bommelerwaard: drie keer denken en dan pas doen. Heel vriendelijke mensen, veel rustiger dan het handelsvolk aan de overkant van de rivier, in de regio Aalburg/Veen. De Veluwe: gesloten en afwachtend, ze kunnen goed luisteren en verder: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Via het verenigingsleven kwamen we er geleidelijk toch wel in.”
Tijdens de periode Putten heeft het op school aan discussies over identiteitsvraagstukken niet ontbroken. „’k Heb best wel eens overwogen terug te gaan naar het reformatorisch onderwijs, maar ik wilde de school niet in de steek laten.” Een eenzame post was het wel. „Ik kwam van tijd tot tijd op vergaderingen van de lerarenvereniging GOLV, maar in het reformatorisch onderwijs ken ik alleen de oude garde nog.”
De Calvijn is een van de laatste zelfstandige vbo-/mavo-scholen. „Anderen vragen wel eens hoe we dat volhouden, maar het gaat nog steeds. Fusiebesprekingen met andere scholen zijn onder meer wegens identiteitsverschillen afgebroken. Momenteel hebben we 387 leerlingen en het aantal stijgt weer. Als we weer terugkomen boven de 400, denk ik dat deze school zeker levensvatbaar is.”
Kleine scholen worden weer populair, zoals ook blijkt uit de snelle groei van categorale mavo-scholen. „Onze afdeling leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) groeit als kool: we krijgen nogal wat leerlingen uit Ermelo en Harderwijk, omdat de ouders de school in Harderwijk te groot vinden.”
Mavo en (i)vbo zijn samengegaan in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). „Net als andere scholen merken we dat het aantal praktisch gerichte leerlingen groeit, maar dat veel ouders van mavo-leerlingen hun kinderen naar havo-/vwo-scholen of categorale mavo’s proberen te krijgen. Blijkbaar is men -ten onrechte- nog wat huiverig voor het samengaan van mavo en vbo.”
Rietveld begint op de Fruytier in de onderbouw. „Ik zie het als een groot avontuur. Maar wel een mooi avontuur.”