Kamer wijst ivf-besluit van Hoogervorst af
DEN HAAG - Minister Hoogervorst van Volksgezondheid wil reageerbuisbevruchting (ivf) weer in het basispakket van de zorgverzekering opnemen. De Tweede Kamer wijst het plan van de minister af.
Sinds twee jaar moeten echtparen de eerste reageerbuisbevruchting helemaal zelf betalen. Dat kost zo’n 2500 euro. De tweede en derde behandeling mogen wel volledig door de ziektekostenverzekeraar worden vergoed.Hoogervorst wil met ingang van volgend jaar de eerste drie ivf-behandelingen door de zorgverzekeraar laten vergoeden, maar betrokkenen moeten per behandeling wel een eigen bijdrage van 500 euro op tafel leggen, zo maakte de bewindsman woensdag bekend. De nieuwe regels moeten op 1 januari ingaan.
Een eigen bijdrage is volgens de bewindsman een gezonde drempel om ondoelmatige behandelingen te voorkomen.
De eerste reacties op het besluit van Hoogervorst zijn afwijzend. CDA en PvdA vinden de eigen bijdrage van driemaal 500 euro een te hoge financiële drempel voor mensen met een laag inkomen. PvdA-Kamerlid Arib wil dat de eigen bijdragen helemaal van tafel gaan. Ook CDA-Kamerlid Buijs zit vooralsnog op die lijn. Volgens hem is er 10 miljoen euro nodig om de eigen bijdragen helemaal af te schaffen. De VVD is wel blij met de beslissing van Hoogervorst. Het idee om per behandeling een eigen bijdrage van de aanstaande ouders te vragen, was afkomstig van de liberalen.
Ook gynaecologen vinden dat de kosten van reageerbuisbehandelingen te duur blijven. Volgens J. Kremer van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie komen patiënten door de nieuwe regeling „van de regen in de drup.” Freya, de patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek, is het daarmee eens. Volgens voorzitter Bor blijft een vruchtbaarheidsbehandeling alleen bereikbaar voor mensen met een gevulde portemonnee.
Verder maakte Hoogervorst woensdag bekend dat er onder bepaalde omstandigheden geen limiet meer zal zijn bij psychotherapeutische behandelingen. In oktober 2004 is het maximum aantal behandelingen vastgesteld op 25 of 50 sessies. Vijftien procent van de patiënten heeft daar niet genoeg aan. Als de psychotherapeut vindt dat meer behandelingen nodig zijn, mag hij die onder voorwaarden geven. De zorgverzekeraar bepaalt achteraf of de extra behandelingen terecht waren.