Betuwelijnscenario duikt op bij Zuiderzeelijn
DEN HAAG - Nooit meer eenzelfde debacle als de Betuweroute. Geen bakken gemeenschapsgeld meer over de rails smijten. Dat was het stellige voornemen van de Kamer nadat de tijdelijke commissie infrastructuurprojecten (TCI) anderhalf jaar geleden haar eindrapport publiceerde. Het lijkt allemaal al weer vergeten.
Als twee druppels water, zo lijken beide projecten op elkaar. De Betuweroute en de Zuiderzeelijn. Voorzitter Duivesteijn van de TCI had in december 2004 geen enkele moeite om de overeenkomsten op te sommen. Beide spoorlijnen zijn op de politieke agenda gezet door bestuurders en bedrijven. Nut en noodzaak van de lijnen zijn verder onvoldoende aangetoond. Het rendement van de spoorverbindingen is mager, de impuls voor de economie beperkt.Over de Zuiderzeelijn schreef de TCI dat de betrouwbaarheid van de overheid die beloften aan het noorden wil nakomen, zo langzamerhand de belangrijkste reden lijkt om het project door te zetten. Die toezeggingen van het kabinet aan de lokale overheden in Groningen, Friesland en Drenthe, waarmee de Kamer akkoord was gegaan, zijn niet in lijn met het zogeheten toetsingskader dat de TCI heeft uitgewerkt voor grote infrastructurele projecten, concludeerde Duivesteijn.
De Kamer nam het TCI-rapport met hartelijke instemming over. TCI en Kamer keerden zich samen tegen het kabinet. Dat moest het Zuiderzeelijnproject onmiddellijk bevriezen. Duivesteijn foeterde zelfs dat de ministerraad geen lering leek te trekken uit zijn rapport. De regering zou een voorbeeld moeten nemen aan de Kamer, die de hand in eigen boezem stak, fouten niet wegmoffelde en beterschap beloofde.
Hoe geheel anders is de situatie deze week. Duizend noorderlingen reisden woensdag naar Den Haag om daar te demonstreren voor een Zuiderzeelijn. Ongetwijfeld tot hun eigen stomme verbazing vonden ze opvallend veel weerklank bij de aanwezige politici. Het noorden kan hoe dan ook rekenen op een snelle verbinding, stelde CDA-fractievoorzitter Verhagen. „Afspraak is afspraak.” Dat Verhagen hiermee lijnrecht inging tegen de conclusies van de TCI over de Zuiderzeelijn, is overduidelijk.
Hij was echter niet de enige. VVD, GroenLinks, SP en ChristenUnie deden ook een duit in het zakje. En last but not least, bleek PvdA-leider Bos ook niet te beroerd om de noorderlingen te beloven dat de Zuiderzeelijn wat hem betreft nog niet van de baan is.
De Kamer, dezelfde die het eerst zo eens was met de TCI, maakte zo voorafgaand aan het debat met het kabinet volgende week over de Zuiderzeelijn een opmerkelijke ommezwaai. Een verklaring voor de draai ligt voor de hand. De Tweede Kamerverkiezingen van volgend jaar komen langzaam maar zeker dichterbij. In een poging de noorderlingen voor zich te winnen, leek het de politici handig hen niet te veel tegen zich in het harnas te jagen.
Het kabinet daarentegen, dat eerst een veeg uit de pan kreeg van voorzitter Duivesteijn, heeft het TCI-rapport beter begrepen. Minister Peijs van Verkeer heeft in woord en daad afscheid genomen van de Zuiderzeelijn omdat nut en noodzaak van de spoorlijn onvoldoende zijn aangetoond.
Als het noorden de Zuiderzeelijn toch wil, moeten ze hem zelf maar aanleggen, vindt Peijs. „Wij gaan hem niet betalen en ook niet exploiteren. De aanleg kost veel geld en de lijn blijft onrendabel.” Kortom: een Betuwelijnscenario.