De officier van justitie achtte bewezen dat Van den H. zijn dochter van april 1998 tot april 2000 seksueel heeft misbruikt. Dit zou hebben plaatsgevonden in een vrachtwagen en in de kerk waar de verdachte koster was.De officier van justitie heeft er rekening mee gehouden dat Van den H. volgens deskundigen verminderd toerekeningsvatbaar is.

Volgens justitie bestaat er, gezien een eerdere veroordeling wegens ontucht, een grote kans op herhaling. Daarom pleitte ze ervoor dat Van den H. tijdens een proeftijd van drie jaar contact houdt met de reclassering. Dat betekent dat hij een behandeltraject moet volgen.

Van den H. ontkent. „Ik sta geheel buiten deze zaak.” Volgens Van den H. zou zijn dochter alles hebben verzonnen. De nu 18-jarige dochter, die niet aanwezig was bij de zaak, liet in een verklaring weten nog dagelijks de gevolgen van het misbruik te ondervinden.

De advocaat van Van den H. bepleitte vrijspraak. Hij achtte de aangifte van het meisje onbetrouwbaar. Ook zou er onvoldoende bewijs zijn voor de aanklacht.

De rechtbank doet over twee weken uitspraak.