Dat schrijft de bewindsvrouw in een brief aan de Tweede Kamer.Ross had de Gezondheidsraad om advies gevraagd over pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD), zoals de selectie officieel heet. PGD is bedoeld voor mensen die een verhoogde kans hebben op erfelijke afwijkingen bij hun kinderen, zoals de ziekte van Duchenne of leukemie. Via een reageerbuisbevruchting wordt dan een aantal embryo’s verwekt. Als uit onderzoek blijkt dat een van de vruchten een ernstige ziekte heeft, kiest de arts een ander, gezond em bryo en plant dat bij de moeder in.

De Gezondheidsraad adviseerde Ross om behalve selectie op genetische afwijkingen ook toe te staan dat embryo’s worden geselecteerd op hun geschiktheid als donor. Als voorwaarde daarvoor stelde de raad dat het verwekte kind zelf ook welkom is.

Ross wil daar echter niet aan. Het gaat bij PGD om „moeilijke morele kwesties”, stelt ze. Rondom de techniek bestaan nog veel onzekerheden. Bovendien is voor PGD een reageerbuisbevruchting noodzakelijk. Dat is een ingrijpende aangelegenheid, die eigenlijk is bedoeld voor mensen die moeilijk kinderen kunnen krijgen.

PGD mag daarom alleen worden toegepast als er „zeer dringende medische redenen voor zijn”, schrijft de staatssecretaris. Kortom: alleen als het toekomstige kind zelf ook een verhoogd risico op de erfelijke aandoening heeft.

De bewindsvrouw vindt het „niet verdedigbaar” om louter en alleen een embryo te selecteren om als donor te dienen. Maar als vanwege gezondheidsrisico’s voor het kind zelf eenmaal een gezonde embryo is uitgekozen, mag wel tevens worden onderzocht of die embryo later eventueel donor kan zijn voor zijn broer of zus.

Uit het beenmerg en het navelstrengbloed van de nieuwgeborene zijn stamcellen verkrijgbaar waarmee ernstige ziekten bij een broer of zus kunnen worden behandeld. Ross vindt dat „toelaatbaar.”

Selectie van embryo’s op geslacht op niet-medische gron den is „onaanvaardbaar”, vindt Ross.