Optrekkend en weer afremmend rijdt een getatoeëerde vuilnisman de gele vrachtwagen van de gemeentelijke reinigingsdienst door de Zuiderweg in Hoogeveen. Het gft-afval wordt geloosd. De talrijke bloemstukken bij de Israëlische begraafplaats aan de Zuiderweg mogen, hoewel verlept, nog even blijven liggen. „Je kan ze nog bewonderen”, grijnst de chauffeur.Minder bewonderenswaardig is het spinnenweb dat vandalen met een scherp voorwerp op de tekstplaat hebben aangebracht.

Op de plaat staat een citaat uit Jesaja 9. „Over hen die wonen in het land van de schaduw van de dood straalt een licht.” De tekst wordt door een ”ner tamied” -’eeuwig’ brandende lamp- beschenen. Lamp en tekstplaat dateren van 4 mei 1994.

„Ze zijn geschonken door Joop en Miep Granaada, een inmiddels overleden Joods echtpaar”, zegt Cathrien Witvliet van de stichting Ner Tamied. De lamp symboliseert een blijvende herinnering aan de ruim 160 Joodse slachtoffers uit de oorlog.

Over de vernieling van de tekstplaat is Witvliet razend. Hoewel de wandaad nu pas landelijk nieuws is, dateert die al van 3 mei. Een bestuurslid van de stichting was bij het monument om wat voorbereidingen te treffen. Witvliet: „Hij belde: „Je wilt niet weten wat hier is gebeurd.”

José Rasker (21), die nietsvermoedend over de Zuiderweg komt aangefietst, laat een welgemeend „Och nee” horen. Ze zet haar walkman af en barst dan uit: „Belachelijk dat dit is gebeurd.” De scholiere passeert het monument meermalen per week, maar biecht eerlijk op er zelden een blik op te werpen. „Heel raar, maar nu het vernield is, doet het me wat.”

Volgens Cathrien Witvliet van de stichting Ner Tamied is de bekrassing behoorlijk diep. Ze wrijft nadenkend met haar vinger over de tekst uit Jesaja 9. „In het ergste geval moet de lamp van zijn sokkel. Het is een duur voorwerp, het echtpaar Granaada heeft er twaalf jaar geleden al meer dan 12.000 gulden voor neergeteld.”

De stichting gaat na of eigen mensen de tekstplaat kunnen repareren. „De gemeente heeft beloofd ons te helpen als het karwei moet worden uitbesteed.” Tijdens haar toespraak op 4 mei zei ze blij te zijn dat Joop en Miep zelf deze zinloze vernieling niet meer hoeven meemaken. „In een sombere bui denk ik wel eens: Als deze pesterijtjes maar geen voorbode zijn van een nieuwe ramp.”