Ernstig gehavend door een dronkaard
HUIZEN - Een beschonken bestuurder zette het leven van de familie Van Slooten op z’n kop. Zoon Jelmer raakte in 2000 bij een aanrijding ernstig verminkt. „We hebben levenslang.”
Minister Peijs van Verkeer presenteert dinsdagmiddag nieuwe cijfers over alcoholgebruik in het verkeer Bij alcoholcontroles had vorig jaar 2,8 procent van de gecontroleerde automobilisten te veel gedronken.Elke druppel drank achter het stuur is er één te veel. Het gezin Van Slooten uit Huizen kan erover meepraten.
Een zaterdag in juni 2000, halfzes ’s morgens. Het is stil op de weg. Opgewekt rijden de Van Slootens in alle vroegte met hun caravan richting Tsjechië. Een onbezorgde vakantie lokt.
Op de A28, ter hoogte van de afslag Nijkerk, gaat het fout. Met een gestolen auto rijden twee dronken jongens met hoge snelheid in op het Volkswagenbusje van de Van Slootens. De caravan schiet los, het bedrijfsbusje vliegt een aantal malen over de kop en komt in de berm tot stilstand.
Achterin liggen Jelmer en zijn zusje Lisanne te slapen. Door de aanrijding schrapen Jelmers gezicht, linkerarm en borst over de grond. De 12-jarige jongen belandt in een droge greppel. „Zijn huid lag op het asfalt”, vertelt moeder Cocky van Slooten. Jelmer is er ernstig aan toe. De linkerkant van zijn gezicht is weg, zijn oor ligt los, zijn arm is gehavend.
In een shock loopt vader Van Slooten om de auto. De twee daders liggen laveloos tegen de vangrail. Een sterke dranklucht hangt om hen heen. „Op zo’n moment staat je leven stil”, verzucht moeder Van Slooten.
Jelmer wordt in allerijl naar het Universitair Medisch Centrum/Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht gebracht. Na een maand slaat een bacterie toe, doordat delen van het lichaam onbeschermd zijn nu bescherming van de huid ontbreekt. Jelmer moet naar het Brandwondencentrum in Beverwijk. „Ik dacht dat ik daar alsnog zou overlijden”, zegt de jongen.
Artsen krijgen de situatie met moeite onder controle. Verschillende operaties wachten. Uiteindelijk moet de levenslustige jongen meer dan anderhalf jaar in verschillende ziekenhuizen doorbrengen. „Ik mis niet een deel van mijn leven, ik heb een stuk overgeslagen.”
De beschonken bestuurder van de gestolen auto krijgt in hoger beroep uiteindelijk 2,5 jaar gevangenisstraf. „Wij hebben echter levenslang gekregen”, vertelt moeder Van Slooten. De dader (21) verklaart „spijt” te hebben van zijn daad. „We hebben het helaas aan niets kunnen merken.” De familie probeert met hem in contact te komen. Tevergeefs. Op het laatste moment zegt hij een afspraak af. Een brief van de familie krijgt hij daarmee niet onder ogen.
Jelmer herstelt langzaam. De linkerkant van zijn gezicht is ernstig gehavend. Lachen kan hij maar met één kant. Het jukbeen, spieren en zenuwen zijn weg. Plastisch chirurgen slagen er tijdens zes uur durende operaties in de huid van zijn schouder naar zijn gezicht te transplanteren. Een zenuwkabel uit zijn been wordt aan de aangezichtszenuw van zijn rechterwang gehecht.
Nu, zes jaar later, is zijn zwaar geschonden gezicht onverwacht fraai gereconstrueerd. Van de diepe, open wonden resteren nog enkele grote littekens: van zijn rechterwang onder langs de kin, via de linkerwang langs het oor, over zijn schedel naar zijn linker wenkbrauw. In september wachten hem nog twee operaties. Door het aanbrengen van spieren uit z’n rug moet hij straks weer met twee kanten van z’n gezicht kunnen lachen.
Jelmer haalt zijn schouders op. „Ik moet verder. Tegenwoordig draait alles zo om het uiterlijk.” Zijn weg is niet altijd gemakkelijk. „Ik vroeg me wel eens af: Wie wil mij nog? Op straat kijken ze je na.” Zijn vrienden zijn hem echter trouw gebleven. Sinds een jaar heeft hij verkering. „We hebben hier veel om gebeden”, verzucht z’n moeder.
Jelmer zegt rust te hebben gekregen. „Ik heb er vrede mee. Ik laat m’n leven niet verpesten door zo’n vent. Vergeten kan ik het niet. Vergeven ook niet. Dat is onmenselijk. Simpel. Waarom zou ik? Moet je zien wat hij mij heeft aangedaan. Wij hebben een grote stap in zijn richting gezet. Nu is het eerst aan hem om te komen.”
Moeder Van Slooten kijkt er iets anders tegenaan. „Het is zo triest dat een jongen op deze leeftijd al zo’n drankprobleem heeft. Dit had echter ook een van onze zeven kinderen kunnen overkomen.”
Ze kan -ondanks alles- uiteindelijk toch vergeven. „Ik ben vreselijk boos geweest. Deze gebeurtenissen waren niet nodig geweest. Wij doen echter allemaal zo veel zonden. De Heere Jezus wil die iedere dag weer vergeven. Moet ik dan zeggen: Ik vergeef hem niet? Wie zonder zonde is werpe de eerste steen.”
Gemakkelijk valt haar deze weg niet. „Daar is genade voor nodig, daar gaan heel veel gebeden aan vooraf. Maar de Heere geeft kracht.”