Nederland zal hierop een uitzondering vormen, als de „indrukwekkende" daling van het aantal slachtoffers vanaf 2000 zich doorzet tot 2010.Dat stelt de SWOV, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid, daags voor de publicatie van de cijfers over 2005 over het aantal verkeersslachtoffers in Nederland. Minister Peijs (Verkeer) maakt ze dinsdag bekend op een congres in Rotterdam.

Het SWOV–rapport SUNFlower+6, uitgevoerd met acht andere instituten in Europa, overspant de periode 1983–2003. Nederland springt er in positieve zin uit, samen met Zweden en het Verenigd Koninkrijk behorend tot de verkeersveiligste landen. Maar voor alle drie is onduidelijk hoe ze vorig jaar ’gescoord’ hebben.

De SWOV schrijft de Nederlandse successen toe aan het verkeersbeleid, met maatregelen voor bijvoorbeeld het gordelgebruik en tegen het rijden onder invloed. Maar als het mikken op het maximum aantal verkeersdoden, zoals de minister nastreeft, is een stmulans voor meer veiligheid.

Er kan echter nog meer. De SWOV doet enkele aanbevelingen, zoals doorgaan met de 30–kilometerwijken maar met aanpassingen zoals de aanleg van woonerven en (in het uiterste geval) verkeersdrempels.

Volgens de ANWB is de verkeersveiligheid in die wijken de laatste jaren juist verslechterd. De organisatie wijt dat aan de inrichting. De SWOV signaleerde eind vorig jaar ook al een „schijnveiligheid" doordat veel van die woonwijken eigenlijk alleen een bord met 30 km hebben gekregen.

Onder de andere SWOV–aanbevelingen is de aanleg van verhoogde plateaus op kruispunten om de snelheid te drukken van gemotoriseerd verkeer, om fietsers en voetgangers te beschermen. Op de 80–kilometerwegen waar de meeste doden vallen en die de minister steeds meer wil benutten voor file–oplossingen, zou de veiligheid verbeterd moeten worden. Een specifieke oplossing doet de SWOV hier niet aan de hand.