„Studie babysterfte kwestie van prioriteit”
AMSTERDAM - De roep om een grootschalig onderzoek naar babysterfte in Nederland dateert niet van vandaag of gisteren. Toch bleven landelijke initiatieven tot dusver uit. „Het is een kwestie van prioriteit en geld.”
Een onderzoek uit 2003 in opdracht van de Europese Unie toonde het ondubbelzinnig aan. De babysterfte is in Nederland hoger dan in veel andere Europese landen. Diverse beroepsgroepen sloeg de schrik om het hart. Kort daarop weerklonk de roep om een landelijke studie.Anno 2006 is er van een grootscheeps initiatief nog steeds geen sprake. „Het is een kwestie van prioriteit en geld”, zegt drs. M. E. Alderliesten, gynaecoloog in opleiding aan het Amsterdam Medisch Centrum.
Ze promoveert donderdag op een onderzoek naar babysterfte in de regio Amsterdam. Haar belangrijkste aanbeveling: houd de bestaande richtlijnen rondom de verloskundige zorg nog eens kritisch tegen het licht.
Waarom is het op poten zetten van een dergelijk onderzoek u wel gelukt?
„Mijn onderzoek is een initiatief van de samenwerkende ziekenhuizen in Amsterdam. Zij hebben mij al in 1999 aangetrokken, omdat ze het belangrijk vonden dat zo’n onderzoek er tenminste in hun regio kwam. Vervolgens hebben wij ervoor gekozen lokale hulpverleners zoals huisartsen, gynaecologen, verloskundigen en kinderartsen er zo veel mogelijk bij te betrekken. Dat is uiteindelijk ook gebeurd.”
Alderliesten onderzocht 137 sterfgevallen van kinderen voor en vlak na de geboorte in de regio Amsterdam. Van deze sterfgevallen hadden er 88 betrekking op kinderen die na een zwangerschap van 24 weken of meer overleden. In 33 procent van deze 88 gevallen droeg een tekortschietende zorg „mogelijk dan wel waarschijnlijk” aan het overlijden bij.
Dat de bij het onderzoek betrokken hulpverleners afkomstig waren uit dezelfde regio als waar de sterftegevallen zich voordeden, heeft de uitslag volgens Alderliesten niet vertekend. „Dat bij 33 procent van de sterftegevallen een tekortschietende zorg wordt geconstateerd, is een gangbare uitkomst.”
Wat ging er bij deze sterftegevallen precies mis?
„Onder andere het tijdig opsporen van groeivertraging is een probleem, zo blijkt uit ons onderzoek. Gynaecologen en verloskundigen moeten daar dus alerter op zijn, hoe lastig dat ook is.”
Van de sterftegevallen tijdens de bevalling is niet minder dan 60 procent te wijten aan tekortschietende zorg. „Daarvan zijn meerdere voorbeelden te geven, variërend van een gynaecoloog die te vaak een kunstverlossing probeert tot een verkeerde interpretatie van de hartregistratie.”
Net als de onderzoekers die zich eerder met het onderwerp bezighielden, constateerde ook Alderliesten onder allochtone kinderen een hoger dan gemiddelde babysterfte.
Gaat de zorg rond zwangerschap en bevalling daar vaker mis?
„Nee, althans niet in de zin dat de aan allochtone vrouwen geboden verloskundige zorg van een mindere kwaliteit is. Het sterftecijfer is daar hoger door een groter aantal vroeggeboorten. Wat daarnaast een rol speelt, is dat een deel van de allochtone vrouwen zich te laat voor de eerste zwangerschapscontrole meldt.”
Zolang landelijk onderzoek uitblijft, laat ook de komst van landelijke aanbevelingen op zich wachten. Zorgelijk, meent Alderliesten, omdat babysterfte vraagt om een landelijke aanpak.
Welke aanbevelingen kunt u op basis van deze studie al doen?
„Het is verleidelijk om de term ”tekortschietende zorg” te interpreteren als de zorg van een hulpverlener die om verwijtbare redenen in gebreke is gebleven. Toch is dat in een aantal gevallen voorbarig. In mijn proefschrift noem ik als voorbeeld het overlijden van het tweede kind van een tweeling dat waarschijnlijk had kunnen voorkomen als de gynaecoloog in kwestie al voor de bevalling het operatieteam had gemobiliseerd.
Voor de beschikbaarheid van een operatieteam bij een tweelingzwangerschap bestaat echter geen richtlijn. In plaats van zo’n gynaecoloog onzorgvuldigheid te verwijten, is het dus beter ervoor te zorgen dat zo’n richtlijn er komt.”