Brieven bewezen onmacht Ahold
AMSTERDAM - De rechters in het Aholdproces volgden dinsdag een college boekhouden. Les één: Ahold moest de omzet van dochters meetellen. Les twee: door het opstellen van dubieuze brieven ondermijnde de top zijn zeggenschap en kwam consolidatie juist op losse schroeven te staan. Les drie: beleggers zijn niet misleid.
„De Aholdtop had onvoldoende aandacht voor integriteit en controle. De lijst fouten en manipulaties is indrukwekkend.” Hoogleraar J. van de Poel uit forse kritiek tijdens de negende zittingsdag van het Aholdproces. Hij mag op verzoek van de rechtbank zijn visie geven op de boekhoudproblemen bij Ahold, waardoor het concern in 2003 op de rand van de afgrond balanceerde.De hoogleraar uit Maastricht geeft de verdediging ook een steuntje in de rug. „Ahold moest in beginsel consolideren.” Zowel Van der Hoeven als Meurs heeft dat eerder verklaard voor de rechtbank.
Om zijn stelling te onderbouwen gaat Van de Poel terug naar de jaren zestig. Destijds verscheen het memorie van toelichting op de Wet op de jaarrekening. „Dat moet u echt eens lezen. Het is een bijna marxistisch stuk, dat moet in het museum bewaard blijven. In die tijd zag de overheid bedrijven als een gevaar. De wetgever wilde allerlei schijnconstructies voorkomen.”
Om die reden groeide vanaf die tijd de traditie om bij twijfel de omzet van dochterbedrijven volledig mee te tellen. Van de Poel kan nog een voordeel noemen. „Bij consolidatie geef je goed inzicht in transacties tussen moeder en dochters. Je kunt iets niet zo gemakkelijk wegpoetsen. Dat deden ze bij Enron bijvoorbeeld wel.”
De verdediging hoort nog een positieve conclusie. Beleggers zijn niet misleid, vindt de hoogleraar. „Het is klip en klaar dat Ahold wilde consolideren. Dat heeft de onderneming ook zo richting aandeelhouders gecommuniceerd. Beleggers gaan door consolidatie niet opeens hun waardering van de onderneming aanpassen.” Misleiding is onderdeel van de aanklacht.
Over de gewraakte control-letter heeft de deskundige echter geen goed woord over. Tijdens de eerste zittingsdag had de rechter al geciteerd uit het rapport van Van de Poel. „De allerdomste daad”, zo noemt de hoogleraar de brief waarmee Ahold zeggenschap wilde claimen bij dochterbedrijven.
Door de brief voldoet Ahold niet meer aan de soepeler Nederlandse consolidatieregels, vindt Van de Poel. „Door alles op papier te zetten bewijs je juist dat er geen overwegende zeggenschap is. Het is de goden verzoeken, je bent de baas of niet.” De Amerikaanse accountant had gevraagd om een schriftelijke bevestiging van de zeggenschap.
Van de Poel verduidelijkt zijn mening met drie voorbeelden. „Een onderwijzer vraagt niet aan zijn klas of hij de baas is. Een politieagent overlegt niet met mij of hij mag bekeuren omdat mijn achterlicht niet doet. En als een voetbaltrainer spelers bij zich roept om de strategie ter discussie te stellen, kan hij net zo goed vertrekken.”
De side-letter is in de ogen van de deskundige zelfs „dramatisch.” Deze tweede brief weersprak de eerste en bereikte nooit de accountant. „Dat doet de deur dicht. De side-letter is erger dan de control-letter, erger in het kwadraat. Je ondermijnt dan het gezag volkomen.”
De rechter brengt de verklaring van Meurs in herinnering. De gewezen financieel topman stelt dat hij is vergeten om afspraken over zeggenschap op te nemen in de eerder opgestelde aandeelhoudersovereenkomst. „Dat is een slap excuus, ik geloof het niet. Uit de stukken blijkt dat het Ahold gewoon niet is gelukt om daarover iets vast te leggen.”
Ex-bestuursvoorzitter Cees van der Hoeven kan zich moeilijk voorstellen dat één simpele brief invloed had op de feitelijke zeggenschap. „Ik vergelijk het met een goed huwelijk. Als een van partners opeens een huwelijkse voorwaarde wil opnemen, verandert dat iets aan het goede huwelijk? Ik denk het niet. Zo begrijp ik niet dat één document de zeggenschap volledig ondergraaft.”
De deskundige geeft echter geen krimp. „Het was niet zomaar een briefje. Er is druk onderhandeld over de control-letter. Je kreeg de brief alleen ondertekend door er een side-letter bij te leveren. Dat is een teken dat Ahold de dochters niet volledig in de hand had.”
Hoogleraar Jan is geen saaie Piet
Hoewel boekhouders veelal bekend staan als saaie pieten, vormt hoogleraar Jan van de Poel een uitzondering. Hij kreeg gisteren zelfs de lachers op zijn hand. Zo vroeg de verdediging van Van der Hoeven zich openlijk af of de hoogleraar voldoende kennis had van de Amerikaanse boekhoudregels. In de eerste versie van zijn rapport had Van de Poel op die vraag enigszins weifelend geantwoord. In de tweede versie beantwoordt hij dezelfde vraag met een resoluut ja.
„Ik was het gewoon zat. Ik weet er meer van dan wie ook in deze zaal. Er zijn mensen die er meer van af weten, maar die zijn hier niet.”
Rechter Frans Bauduin kon de uitspraak wel waarderen. „Dank voor uw bescheidenheid”, reageerde hij droogjes.