In Nederland bestaat nog steeds een „reële kans op een terroristische aanslag”, zo schrijven Remkes (Binnenlandse Zaken) en Donner (Justitie) in de rapportage Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, die ze donderdagmiddag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.De ministers wijzen op de toenemende rol van het wereldwijde web binnen terroristische netwerken. „Op internet is veel trainingsmateriaal van extremisten aanwezig en het is bovendien ook gemakkelijk toegankelijk. Met het verdwijnen van het gros van de fysieke trainingskampen in Afghanistan en Pakistan zijn veel extremisten aangewezen op de virtuele trainingsmogelijkheden via internet.”

De invloed van internet op radicalisering is al groter dan die van islamitische gebedshuizen en verenigingen, zei minister Remkes woensdag al op een congres in Den Haag over terrorismebestrijding op lokaal niveau. Radicale moslims spelen met oneliners vooral in op de gevoelens van jongeren, aldus de minister.

De radicalisering van een klein deel van de moslimbevolking, maar ook van autochtone bekeerlingen, gaat gestaag door. Van de nieuwkomers zoeken volgens Remkes vooral allochtone jongeren zonder werk, van de tweede en de derde generatie, op internet naar antwoorden op levens- en identiteitsvragen.

Op internet is allerlei radicaal materiaal te vinden, van teksten, foto’s en filmpjes tot discussies in chatrooms. Sinds deze week is een meldpunt op internet geopend, www.meldpuntcybercrime.nl, waar iedereen radicale uitingen kan doorgeven. De informatie wordt doorgespeeld aan justitie, politie en veiligheidsdiensten.

Remkes benadrukte woensdagook positieve ontwikkelingen. Zo zei hij dat de weerbaarheid binnen de eigen kring van de moslimgemeenschap toeneemt. „Ik juich dat toe.” Een halfjaar geleden betoogde hij nog dat gematigde moslims zich te weinig uitlieten over radicale ontwikkelingen. Nu vindt de minister dat de moslimclubs zich meer mengen in het debat en meer afstand nemen van gewelddadige uitingen en radicaliteit.

Volgens Remkes is dat onder meer te danken aan lokale bestuurders die gesprekken voeren met vertegenwoordigers van moskeeën over hun rol in radicaliseringsprocessen. In een aantal gevallen, zei hij, heeft dat geleid tot een gematigder opstelling van moskeevertegenwoordigers in het openbaar.