CIDI: Synagoges vaker beklad
DEN HAAG - Het Centrum Informatie Documentatie Israël (CIDI) is bezorgd over het toenemend aantal schendingen van Joodse gebouwen en Holocaustmonumenten.
Het CIDI heeft minister Remkes van Binnenlandse Zaken daarover dinsdag een brief geschreven.De minister moet erop toezien dat bekladdingen en vernielingen even krachtig worden bestreden als elk ander misdrijf, schrijft het CIDI. De organisatie wijst op de bekladding van de dijksynagoge in Sliedrecht.
Maandag werd bekend dat de synagoge is beklad met een hakenkruis, het cijfer 88 (wat staat voor Heil Hilter) en de leuzen NA en WP. Omdat de bekladding aan de achterzijde van het gebouw was en de daders dus moeite moesten doen om bij hun doel te komen, is het duidelijk dat het om een doelgerichte antisemitische actie gaat en er geen sprake is van vandalisme door jongeren, zo zegt het CIDI.
De afgelopen twee maanden was bovendien tot drie keer toe sprake van bekladding bij het herdenkingsmonument voor weggevoerde Joden in Papendrecht. Ook de synagoge en het Holocaustmonument in Apeldoorn en de Joodse begraafplaats in het Gelderse Terborg moesten het ontgelden. Op deze begraafplaats, die beklad was met hakenkruizen, SS-tekens en de naam Adolf Hitler werden ook stickers aangetroffen van de Nederlandse Volksunie. De NVU doet dit jaar in een aantal gemeenten mee aan de gemeenteraadsverkiezingen.
Het CIDI gelooft niet dat de bekladdingen moeten worden gezien als een uiting van vandalisme door jongeren. Volgens het CIDI is sprake van doelbewust anti-Joods gedrag.
„Gemeenten zijn vaak bereid de bekladdingen snel te verwijderen”, aldus de brief. „Opsporing van de daders blijft meestal achterwege. Dat is de verkeerde boodschap van een samenleving die de eigendommen van mensen en organisaties dient te beschermen en antisemitisme dient te bestrijden. Laks optreden leidt tot gewenning en gedogen.”
In zijn brief dringt het CIDI er bij de minister erop aan „toe te zien dat Nederlandse gemeenten en het politieapparaat dergelijke bekladdingen en vernielingen even krachtig ter hand nemen als elk ander misdrijf in ons land.”