Het bestuur van VNO–NCW heeft dat besluit donderdag genomen. Dat mag opmerkelijk worden genoemd, aangezien de ondernemerskoepel zich tot nog toe achter de plannen van Brinkhorst schaarde.De D66–bewindsman stelt dat eerlijke en echte concurrentie op de energiemarkt alleen mogelijk is als de netwerkbedrijven toegang bieden aan alle leveranciers van stroom en gas die dat willen. Probleem daarbij is, dat de netwerkbedrijven verbonden zijn aan bedrijven die de stroom en het gas leveren. De wet voorziet in een splitsing in een commercieel bedrijf, dat de energie levert, en een publiek bedrijf, dat het netwerk in handen heeft. Nu nog zijn de energiebedrijven in handen van gemeenten en provincies, maar die kunnen in de toekomst de „commerciële poot" verkopen.

De tegenstanders van het wetsvoorstel wijzen erop dat deze afgesplitste bedrijven op de Europese markt naar verhouding klein zijn en „hapklare brokjes" als energiegiganten in het buitenland zich op het overnamepad begeven. Die buitenlandse bedrijven hoeven niet te splitsen, maar mogen dan wel in ons land de dienst uitmaken. Daarom is gepleit voor een alternatief, waarbij de energiebedrijven een „juridische" scheiding aanbrengen tussen het netwerkbedrijf en de commerciële poot zonder het eigendom volledig te splitsen.

Maandag debatteert de Tweede Kamer over de kwestie. Een meerderheid voelt ervoor om de energiebedrijven in tweeën te delen, maar er zijn bedenkingen. De energiebedrijven en de vakbonden zijn fel tegen het voorstel en krijgen nu dus alsnog steun van de belangrijkste ondernemersorganisatie.

„Privatisering van de energienetten lijkt ons op dit moment niet aan de orde, wegens een gebrek aan marktwerking in Europa", verduidelijkt een woordvoerder van VNO–NCW het veranderde standpunt. „Pas als de Europese stroommarkt écht open is, kan privatisering weer in beeld komen".