„Bijdrage Hirsi Ali aan debat gering”
DEN HAAG - Premier Balkenende gelooft niet dat Nederland veel heeft aan de bijdrage van VVD-Kamerlid Hirsi Ali in de discussie over de Mohammedcartoons.
„We moeten op dit moment zoeken naar overeenkomsten en niet de verschillen benadrukken”, zei de minister-president vrijdag tijdens zijn wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad.Hirsi Ali zei donderdag in Berlijn onder meer dat Balkenende in het debat over de spotprenten net zo veel lef zou moeten hebben als de Deense premier Rasmussen. Die stelde zich vierkant op achter de cartoonisten. Balkenende benadrukte deze week verschillende keren het recht op de vrijheid van meningsuiting, maar voegde er aan toe dat de vrijheid van meningsuiting geen plicht tot kwetsen inhoudt. „Cartoonisten moeten nadenken; ze hebben een eigen verantwoordelijkheid”, aldus de premier.
Om verder geruzie te voorkomen, wilde Balkenende tijdens zijn persconferentie in eerste instantie niets zeggen over de uitlatingen van Hirsi Ali, maar na aandringen van journalisten zei hij dat „we niet veel hebben” aan de opmerkingen van het VVD-Kamerlid.
Balkenende wilde vrijdag niet zeggen of het verstandig is van Hirsi Ali om op korte termijn de film Submission-2 uit te brengen. „Dat laat ik aan haar eigen verantwoordelijkheid over”, aldus de minister-president. Submission-2, waarvan het script gereed is, gaat over de positie van homoseksuelen binnen de islam. Submission-1 ging over de positie van vrouwen binnen de islam. In deze film, die Hirsi Ali maakte met de vermoorde cineast Theo van Gogh, stond de positie van vrouwen in de islam centraal. Op naakte vrouwenlichamen waren Koranteksten geschilderd.
Premier Balkenende deelde vrijdag mee dat minister Bot van Buitenlandse Zaken volgende week dinsdag en woensdag naar Saoedi-Arabië en Qatar gaat. Het bezoek zal grotendeels in het teken staan van de commotie over de spotprenten.
Een overgrote meerderheid van de Nederlanders, 84 procent, vindt het wel goed als Hirsi Ali Submission-2 gaat uitbrengen. Dat blijkt uit een enquête van RTL Nieuws. Zo’n 73 procent van de ondervraagden denkt dat de woede van een deel van de islamitische wereld zich op Nederland zal richten als de film uitkomt. Overigens is maar 36 procent van de ondervraagden positief over de film. Desondanks vindt een meerderheid dat Hirsi Ali de film mag uitbrengen. Dat hoort bij de grondwettelijk vastgelegde vrijheid van meningsuiting.