Dat stelt het Centraal Planbureau (CPB) in een woensdag gepresenteerd rapport. In 2004 stopten 64.000 jongeren voortijdig met school, evenveel als in 2003. Het CPB stelt vast dat Nederland jaarlijks 80 miljoen euro spendeert om dit getal omlaag te brengen, maar dat niet duidelijk is of dit iets oplevert.Het bureau heeft gekeken hoe andere landen jongeren weer terug in de schoolbankjes proberen te krijgen. Vooral financiële prikkels blijken goed te werken. In Groot-Brittannië krijgen zestien- tot achttienjarigen sinds kort een wekelijkse toelage als ze na de leerplicht toch onderwijs blijven volgen. Voor een diploma ontvangen ze een bonus.

Hoewel dit niet zomaar naar Nederland vertaald kan worden, vindt het CPB wel dat er hiermee valt te experimenteren. Een woordvoerder van staatssecretaris Rutte (Onderwijs) zegt dat het idee meegenomen zal worden in een plan voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten dat in de loop van dit jaar naar de Tweede Kamer gaat.

De CNV Bedrijvenbond heeft eerder een soortgelijk plan gelanceerd: een bonus voor jongeren die besluiten op school te blijven en hun diploma te halen. Ze zouden daarbij perspectief moeten krijgen op een baan. De bond probeert dit plan vastgelegd te krijgen in de cao-afspraken met bedrijven.

Ook langdurige en intensieve programma’s met coaches, gericht op de sociale ontwikkeling van risicojongeren, kunnen volgens het planbureau de studieprestaties verbeteren. Een jongere geldt als dropout als hij geen diploma op minstens mbo-2-niveau op zak heeft.

Overigens relativeert het CPB het belang van deze drempel. In het algemeen geldt: hoe meer onderwijs een jongere heeft gevolgd, hoe meer kans hij heeft op een baan. Dit geldt zowel onder als boven de drempel van de startkwalificatie.

Bovendien hangt succes op de arbeidsmarkt ook samen met de richting die een scholier heeft gevolgd. Een technische opleiding geeft ook net onder de startkwalificatie een goede kans op een baan.

Hoe lager het niveau, hoe hoger de uitval: deze is in het vmbo -en met name in het leerlingondersteunend onderwijs (lwoo)- en de assistentopleidingen binnen het mbo veel hoger dan in havo en vwo.

Voortijdig schoolverlaten komt vaker voor bij allochtone leerlingen, jongeren met een relatief lage sociaaleconomische achtergrond en bij kinderen uit eenoudergezinnen. Ook is de kans op voortijdig schoolverlaten groter voor leerlingen die wonen in de vier grote steden.