Justitie verdenkt de vier mannen van betrokkenheid bij een poging om uit Suriname bijna 300 kilo cocaïne in te voeren. De partij drugs, verstopt in het schip Shyamlee, werd in december 2003 onderschept in de haven van het Portugese Aveiro.De officieren eisten de hoogste straf tegen de 35–jarige A. J. uit Almere en de even oude M. H. uit Amsterdam. De 44–jarige A. G. uit Almere en de 35–jarige V. P. uit Rotterdam hoorden beiden vijf jaar tegen zich eisen.

De Nationale Recherche deed in de Ficus–zaak jarenlang onderzoek naar invoer van drugs uit Suriname naar Nederland en naar het witwassen van drugsgelden. Daarbij werkten de Nederlandse en Surinaamse autoriteiten nauw samen.

Volgens het openbaar ministerie waren de verdachten financiers van het drugstransport. De Shyamlee vervoerde de partij in een van de ballasttanks en had 1500 ton rijst aan boord als deklading. Opdrachtgever was volgens justitie een 61–jarige drugshandelaar uit Suriname, die in eigen land wordt vervolgd.

Justitie baseert de verdenkingen op een groot aantal afgeluisterde telefoongesprekken. Daarin zouden de verdachten verhuld hebben gesproken over de organisatie en de financiering van het transport. De verdachten spreken dat tegen. Volgens hen gingen de gesprekken niet over drugs, maar over andere zaken. A. en H. worden er ook van beschuldigd dat zij in de zomer van 2003 10 kilo cocaïne in een container met bevroren vis en vruchten via de haven van Rotterdam hebben ingevoerd.

Donderdag en maandag komen de advocaten van de verdachten aan het woord. De rechtbank in Haarlem behandelt deze weken de strafzaken van in totaal vijftien verdachten in de Ficus–zaak. De uitspraken zijn op 9 maart.