Dualisme in raad op naar volwassenheid
LEIDEN - Vier jaar na de invoering van het dualisme in de gemeentepolitiek staan plaatselijke volksvertegenwoordigers voor een nieuwe uitdaging. Was er de achterliggende periode nog ruimte voor ’monistisch dualisme’, na de verkiezingen van 7 maart moet het roer om.
”Bijsturen geboden”, zo luidde de ondertitel van een twee jaar geleden gepubliceerd rapport naar het functioneren van het dualisme in gemeenteraden. Niet in iedere gemeente slaagden gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders erin om gescheiden van elkaar te opereren.Die zogeheten ontvlechting van verantwoordelijkheden was een van de doelen die bereikt moesten worden door de invoering in 2002 van het dualistische stelsel. In de nieuwe verhoudingen stelt de gemeenteraad de kaders waarbinnen het college beleid mag uitvoeren. Het college bestuurt en voert de opdracht van de raad uit. De raad op zijn beurt controleert het college weer.
Dat bijsturen geboden was, bleek al kort na de verkiezingen van 2002. Zeker in het begin ontstonden situaties die deskundigen schertsend omschreven als pseudodualisme. En nog verliest menig raadslid zich nog wel eens in details, stelt zich niet onafhankelijk op tegenover het college en kruipt te veel op schoot bij het dagelijks bestuur. Dat gaat ten koste van het echte volksvertegenwoordigen, was gisteren de conclusie op een studiebijeenkomst van de Universiteit Leiden.
De ongemakkelijke relatie met het dualisme in sommige gemeenten, kan ertoe leiden dat burgers niet meer weten wie nu de baas is in de gemeente. Dat was ook al een veelgehoord verwijt onder het monistische stelsel. Gecombineerd met een afnemend gezag van bestaande partijen en de stormachtige opkomst van lokale lijsten, ziet de kiezer door de bomen het bos niet meer.
Bovendien blijkt het dualisme geen halt toe te kunnen roepen aan de versnippering van de politiek in veel gemeenten. De raad van Rotterdam kent zeven eenmansfracties, terwijl Alphen aan den Rijn het moet doen met elf raadsfracties. In de zich polariserende verhoudingen delven steeds meer wethouders het onderspit. In 1987 en 1988 traden er nog 48 af. In 1995 en 1996 al 129 en vorig jaar en in 2004 maar liefst 235. Ook raadsgriffiers werden het slachtoffer van twisten. Een kwart van hen gooide na 2002 het bijltje erbij neer. In de helft van de gevallen kwam dat door conflicten.
Andere uitersten ontstonden ook in de achterliggende vier jaar. Raden die zelf de gemeentebegroting opzetten bijvoorbeeld. Een wat ongebruikelijke uitwas, temeer daar de meeste raden dit soort uitvoerend werk aan het college overlieten. Het geeft echter aan dat dualisme allerlei werkvormen kan kennen. „Het wil niet zeggen dat het van Amsterdam tot Schiermonnikoog hetzelfde moet betekenen”, zei hoogleraar Nederlandse politiek J. Th. J. van den Berg gisteren. „Onder raadsleden geldt vaak een prestige-index: je moet je stukken kennen en details eruit bovenhalen. Maar contacten onderhouden met de kiezer is een heel ander verhaal.”
Met steeds minder raadsleden die het monisme nog aan den lijve hebben meegemaakt, staan gemeenteraden na 7 maart voor een nieuwe uitdaging. Politici zullen afspraken moeten maken over de manier waarop ze omgaan met de dualistische verhoudingen. Het leergeld is daarvoor reeds betaald.
Nieuwe werkvormen, zoals een politieke markt, kunnen het raadswerk toegankelijker maken voor de burger. Al zal menigeen een raadsvergadering saai blijven vinden. Dat mag, stelde minster Pechtold (Bestuurlijke Vernieuwing) gisteren. „Besturen is een serieuze aangelegenheid. Dat hoeft geen cabaret te worden.”