Een paar euro voor aangereden wild
ARNHEM - De Koningsweg in Arnhem is sinds donderdag enkele wildspiegels rijker. Die moeten aanrijdingen met herten, reeën en zwijnen terugdringen. Het geld voor de aanschaf van de spiegels is afkomstig uit de opbrengst van doodgereden wild. „Als de ingewanden kapot zijn, kun je het dier niet meer verkopen.”
Jacques Koning, coördinator bijzondere opsporingsambtenaren (boa) van de politie, is er duidelijk over: „Je mag met dit geld geen etentje bekostigen, zeiden we tegen de wildbeheerders. Het moet ten goede komen aan het wild. We vinden het geweldig als die dieren geholpen worden. Wij moeten er immers ’s nachts voor uit bed.”Het geld dat de kadavers de afgelopen jaren opleverden, kwam altijd al bij de politie terecht, maar er gebeurde nooit iets mee. Nu zet wildbeheereenheid Zuidoost-Veluwe het in overleg met de politie in voor preventie van ongevallen met wild.
Normaal gesproken heeft degene die een wild dier aanrijdt recht op het kadaver. Belachelijk, vindt Gert-Jan Spek van Spek Fauna-advies. „Zo iemand weigert zijn snelheid aan te passen. Dat beloon je dan min of meer.”
Volgens hem is het niet duidelijk wiens eigendom het aangereden dier wettelijk gezien is. „Op dit moment buigt een hoogleraar zich erover.”
Omdat veel automobilisten geen behoefte hebben aan een dood dier, blijven veel dieren liggen voor de politie. Bovendien zijn herten, reeën en zwijnen inheemse beschermde dieren die een particulier niet mag vervoeren.
De nieuwe soort reflecterende wildspiegel die aan de Koningsweg hangt, had tijdens een proef in de Flevopolder veel succes. „Het aantal aanrijdingen is daar verminderd van vijftien naar een”, aldus Spek. Wildspiegels weerkaatsen licht van voorbijrijdende auto’s het bos in.
De Koningsweg is een logische plaats om te beginnen met de maatregelen. „Een berucht stukje Veluwe”, zo karakteriseert Spek de weg. „Een paar honderd meter lang, maar er vinden ontzettend veel aanrijdingen plaats.”
Boacoördinator Koning juicht de nieuwe bestemming van het geld toe. „Er was voorheen nooit geld voor preventieve maatregelen.” Hij benadrukt dat er geen grof geld rondgaat in deze ’handel’. „Een uitgekleed dier brengt hooguit een euro of tien op.”
Bovendien, vertelt boa Casteleijn, gaat het vlees in regio Arnhem nog maar zelden in de verkoop. „Sinds de nieuwe jachtwet van een aantal jaren geleden gaat bijna alles terug de natuur in.”
Rondom Apeldoorn is dat anders. Daar gaat een groot deel van de kadavers naar een plaatselijke poelier, die anoniem wil blijven. „Ik krijg alle dieren van de Noordoost-Veluwe, dat zijn er 300 à 400 per jaar. Als de ingewanden kapot zijn en de maagsappen door het vlees lopen, tast dat de kwaliteit aan. Maar een ree met een kapotte schouder is prima te gebruiken.”
Wanneer een ongeval in het binnengebied plaatsvindt, keurt deze poelier het dier zelf, in het buitengebied bepaalt een boa of het vlees geschikt is voor consumptie.
Toch zijn weinig mensen bereid te vertellen waar aangereden wild terechtkomt. Wildgroothandels wijzen naar plaatselijke poeliers, plaatselijke poeliers naar restaurants. Geen van de Arnhemse poeliers Blom, Ron van Hal en Kippaleis zegt dit vlees te gebruiken.
Ron van Hal schafte het meteen af toen hij eigenaar werd. „Ik vind het belangrijk precies te weten wat ik inkoop. Stel dat zo’n wild zwijn ziek was - er is tegenwoordig al genoeg gedoe met vlees.”
Ook een aantal plaatselijke restaurants, waaronder Van der Valks Hotel Arnhem en Bistro Piaf, ontkennen vlees van doodgereden wild te gebruiken.
S. Kip uit Nieuwe Pekela, een van de weinige tussenpersonen tussen jager en wildgroothandel, neemt evenmin aangereden dieren aan. „Die zitten vaak helemaal onder de kneuzingen.”
Groothandel Ruig en zonen uit Oostzaan, aan wie Kip zijn wild levert, bevestigt dat. „We kunnen nooit achterhalen hoe lang het beest al aan de weg heeft gelegen.”
Volgens een woordvoerster van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) hoeft aangereden wild geen keurmerk te hebben. „De poelier is verantwoordelijk voor de kwaliteit.” Er zitten volgens de VWA geen gevaren aan het vlees. „Maar het mag niet het erkende circuit in.”