Spreiden allochtone groepen niet genoeg
DEN HAAG - Spreiding van allochtonen over verschillende wijken is niet genoeg. Een voorwaarde voor integratie is dat de verschillende bevolkingsgroepen elkaar voortdurend ontmoeten.
Dat adviseert de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) aan minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) in een woensdag gepresenteerd rapport.Vooral Turken, Marokkanen en autochtonen dreigen in Nederland steeds meer langs elkaar heen te leven, constateert de raad. Ook zijn hun opvattingen over elkaar verslechterd.
De overheid heeft al veel maatregelen genomen om aan die ontwikkeling een einde te maken, maar die zijn volgens de RMO vaak te weinig krachtig en van korte duur.
Volgens de raad is het een misvatting om te denken dat het spreiden van allochtone bevolkingsgroepen over diverse wijken vanzelf leidt tot onderlinge contacten tussen allochtonen en autochtonen. Met name de grote steden proberen via spreiding te voorkomen dat er nieuwe getto’s ontstaan waarin nauwelijks meer autochtonen willen of durven komen.
Volgens de RMO is nodig dat de verschillende bevolkingsgroepen elkaar voortdurend ontmoeten op plaatsen waar iedereen veel komt, zoals scholen, buurten, instellingen en parken. Verder moeten projecten om de integratie van allochtonen in de samenleving te bevorderen, de aandacht vestigen op gemeenschappelijke interesses en doelen en niet op etnische verschillen.
Zo kan een multiculturele straatbarbecue heel gezellig zijn, maar leren de deelnemers vooral wat er anders is aan de ander. Zaalvoetbalcompetities tussen witte, gemengde en zwarte stadswijken kunnen autochtonen en allochtonen echter duurzamer dichter bij elkaar brengen, omdat de bijeenkomsten over voetbal gaan en niet over etniciteit.