„Een beetje mest hoort erbij”
MIDDELBURG - Mensen die op het platteland gaan wonen hebben vaak een te rooskleurig beeld van het boerenleven. Dat moet veranderen, vindt de provincie Zeeland. Een beetje mest hoort er gewoon bij.
Het moet afgelopen zijn met al die klachten van omwonenden over stank en lawaai op het Zeeuwse platteland. De Zeeuwse gedeputeerde Toine Poppelaars is er helder over. „In de praktijk blijkt dat er op het platteland ook gewoon gewerkt moet worden. Daar kan wat stank of lawaai bijhoren.”Poppelaars presenteerde maandag in de Middelburgse Abdij een rapport over de lusten en lasten van wonen in het buitengebied. Hij bood het rapport ter kennisname aan minister Veerman (Landbouw) aan, die in Middelburg was voor het ondertekenen van een convenant over natuurcompensatie in het Westerscheldegebied.
De minister stemde in met het in het rapport verwoorde beleid, waarin omwonenden van boerderijen en campings minder mogelijkheden tot klagen krijgen doordat de toegestane normen voor stank- en geluidsoverlast worden opgerekt. „Bij het wonen op het platteland horen zulke dingen”, aldus Veerman. „Als ik naast een café ga wonen, weet ik ook dat ik daar af en toe overlast van kan hebben.”
Onredelijke klagers wordt met de nieuwe normen een halt toegeroepen, hoopt gedeputeerde Poppelaars. „Doordat de normen wat worden opgerekt kun je minder snel klagen. Een beetje mestlucht hoort bij het wonen op het platteland, net als het geluid van een trekker en paardengehinnik.”
De klagers zouden vooral stedelingen zijn die denken op het Zeeuwse platteland slechts rust en ruimte te vinden. Overigens zijn het niet alleen mensen van buiten de provincie, benadrukt Poppelaars. „Het zijn niet-Zeeuwen én Zeeuwen die klagen.”
De voorstellen van de provincie, die samen met landbouworganisatie ZLTO zijn opgesteld, zijn uniek in Nederland. Volgens Poppelaars is er veel belangstelling voor, „onder andere van andere provincies. Maar ook in de Tweede Kamer reageert men belangstellend.”