Verdonk lichtte toe dat het grote aantal samenhangt met het afhandelen van een grote groep oude asielaanvragen. „Ik heb toen gezegd: ik zal met mijn hart kijken", zei Verdonk. „En zo zit ik dus elke avond met een stapel dossiers thuis, om ze te bekijken".De minister was naar de Raad van Europa gekomen om haar uitzetbeleid te verdedigen. Haar plan eind 2003 om 26.000 asielzoekers desnoods gedwongen uit te zetten, had destijds vragen opgeroepen.

Maar een onderzoeksrapport van de Raad van Europa, opgesteld door de Zwitserse christendemocrate Zapfl–Helbling, viel juist tamelijk positief uit. Het rapport stelt dat „het beleid in grote mate voldoet aan de aanbevelingen van de Raad van Europa, hoewel sommige kenmerken reden tot zorg zijn".

De kritiekpuntjes betreffen de opvang van kinderen en uitgeprocedeerden. Verdonk zei donderdag duidelijker te willen maken dat ouders hun kinderen buiten een detentiecentrum kunnen laten opvangen. De andere kritiek was voor haar geen aanleiding tot aanpassingen.

De minister lichtte toe dat voor de 26.000 gevallen inmiddels 7500 verblijfsvergunningen zijn verleend; 2800 mensen zijn vrijwillig teruggekeerd en 750 gedwongen uitgezet.

Afgevaardigden uit meerdere landen konden zich grotendeels vinden in Verdonks beleid en het rapport. Een Deense liberaal zette wel vraagtekens bij uitzetting naar het gevaarlijke Irak. Maar Verdonk antwoordde dat steeds meer Iraakse asielzoekers vrijwillig naar Irak terugkeren.

GroenLinks–senator Platvoet kritiseerde Verdonk omdat ze met haar maatregelen „slechts wil inspelen op mensen die vinden dat er te veel buitenlanders in Nederland zijn, vooral zwarten". PvdA–senator Van Thijn vroeg nogmaals aandacht voor kinderen in detentiecentra: „Wie een kind redt, redt de mensheid", zo zei de senator.