„Slachtofferverklaring helpt bij verwerken”
Een jaar geleden zaten vader en moeder Verhoef samen in de rechtszaal. De moordenaar van hun 19-jarige dochter stond terecht. Hoe was dat om hun eigen ervaringen te horen voorlezen in het bijzijn van de dader? Wat ging er door hen heen op dat moment? „We hebben geen haatgevoelens, maar we vinden wel dat deze jongen nooit meer terug mag keren in de maatschappij.”
Donderdag 26 oktober 2000 zullen Hans Verhoef (51) en zijn vrouw Mary nooit meer vergeten. Laat in de avond worden ze gebeld door Sjoerd, de vriend met wie hun dochter Ine samenwoont. Hij is in paniek: „Ine is nu nóg niet thuisgekomen. Wat moet ik doen?” De ouders reageren heel rustig. „Ine leefde in internaten, ze bleef wel eens vaker een nachtje weg.” Toen haar ouders zondags bij Sjoerd gingen kijken, wachtten twee rechercheurs hen daar op. Er was een dode vrouw gevonden op een braakliggend terrein bij het station. Gewurgd en met een zware steen op het hoofd geslagen. Ze had er al drie dagen gelegen.
De dader, een junk, was heel snel gepakt en legde meteen een bekentenis af. Hij bleek een goede bekende van de familie. „Als jochie kwam hij bij ons over de vloer en speelde met onze dochter. Maar hij was ook toen al niet te vertrouwen, nam wel eens een paar autootjes mee in zijn zakken. Als hij wegging, liet ik hem wel eens zijn broekzakken leeghalen.” Hij had zelfs nog een poosje verkering met z’n slachtoffer.
Verhoef vindt dat politie en justitie hen bijzonder goed hebben begeleid. „Het is voor hen een routinezaak. Toch toonden ze gevoel en leefden ze met ons mee. We konden onze vragen bij hen kwijt en mochten zelfs het hele dossier lezen.”
Het gezin Verhoef -nog een zoon en een dochter van rond de twintig- woonde een halfjaar na de moord de rechtszitting bij. De verdachte zagen ze alleen op de rug. Ineengedoken zat de jongen op zijn stoel. Praten deed hij maar weinig en heel onduidelijk. Over de motieven voor zijn vreselijke daad zei hij alleen dat hij en Ine op een gegeven moment ruzie kregen, dat er een spiraaltje in zijn hoofd knapte, en dat hij toen niet meer wist wat hij deed. „We konden niet merken dat hij spijt had van zijn daad.”
Van het Bureau Slachtofferhulp in Maastricht kregen Ine’s ouders de mogelijkheid een Victim Impact Statement af te leggen in de rechtszaal. In zo’n verklaring krijgt een slachtoffer of nabestaande de gelegenheid te vertellen welke invloed het misdrijf op hem of haar heeft.
Samen met een medewerkster van het bureau stelden de ouders die verklaring op. „We vertelden ons verhaal vanaf het begin en zij schreef. Een A-viertje was zomaar vol. We konden al onze angsten en ons verdriet verwoorden. Bijvoorbeeld onze vrees dat de dader zich na z’n vrijlating misschien aan onze andere dochter zou vergrijpen. Al onze ervaringen stonden erin. We waren toen heel erg bezig met Ines laatste kwartier. Heeft ze nog iets kunnen zeggen? Wat gebeurde er op dat moment precies? Hoe heeft hij haar zomaar kunnen wurgen?” Achteraf vinden de ouders het jammer dat hun zoon en dochter er niet bij waren toen de verklaring ontstond. „Wij konden vaker en beter ons verhaal kwijt dan onze kinderen.”
De rechter las hun verklaring voor tijdens de zitting. Verhoef ziet daarin een bevestiging dat er ook naar hún verhaal is geluisterd. „Maar doet de rechter er ook iets mee? Je zou wensen dat de dader nog tien jaar cel extra krijgt. Dat zal binnen de huidige rechtsgang echter wel moeilijk zijn.”
De ouders van Ine moesten haar vriend Sjoerd in de gaten houden tijdens de zitting. „Hij was in staat de bank uit te vliegen.” Zelf waren ze niet overmand door verdriet. Hun zoon was dat wel. „Een halfjaar na Ines dood waren wij over de eerste klap heen. We wilden in de rechtszaal vooral heel goed kunnen luisteren.”
De verdachte reageerde niet. „Op het moment dat de rechter hem vroeg of hij ons niet eens z’n excuses zou aanbieden, stond hij wel op, maar hij draaide zich niet naar ons om. Heel onverstaanbaar bood hij zijn excuses aan. Daar klonk niets in door van spijt of berouw. Hij was meer apathisch, het leek alsof zijn interesses elders lagen.”
Voor de verwerking hielp de slachtofferverklaring ook enigszins. Verhoef: „We konden opnieuw ons verhaal doen. Dat hielp ons weer wat verder.” Daarom vindt de vader van Ine het zinvol als dat bij veel meer rechtszaken zou gebeuren. „Ook een vrouw die van haar tas is beroofd, voelt zich slachtoffer. Bij elk misdrijf is er een slachtoffer voor wie zo’n verklaring van betekenis kan zijn. Bij sommige rechtszaken krijg je wel eens het idee dat de dader het slachtoffer is. Dat geeft je dan een naar gevoel.”
Verhoef en zijn vrouw hebben na deze vreselijke periode de draad weer wat op kunnen pakken. „We praten nog veel over onze dochter. Dan zeggen we tegen elkaar: Hoe zou Ine dit gevonden hebben?”