Minister: Onderzoek naar rekenprobleem pabo’ers
DEN HAAG - Minister Van der Hoeven van Onderwijs en de HBOraad hebben vrijdag afspraken gemaakt om het rekenprobleem van veel pabostudenten aan te pakken.
Allereerst wordt volgens een woordvoerster van de bewindsvrouw onderzocht „in hoeverre er sprake is van een opfrisprobleem” of een fundamenteel probleem.Verder wordt in het onderzoek bekeken of een apart vak rekenvaardigheid gewenst is voor leerlingen in het voorbereidende onderwijs, zoals de HBO-raad graag wil. Maar volgens de zegsvrouw van het ministerie van Onderwijs is het „goed mogelijk dat het optellen en aftrekken dat mensen op de basisschool hebben geleerd, alleen wat is weggezakt.” Dan is het de vraag of daarvoor een verplicht vak rekenen moet worden geïntroduceerd.
Begin deze maand bleek uit een onderzoek van de Citogroep dat ruim de helft van de studenten op de lerarenopleiding slechter rekent dan de beste leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs. In het onderzoek naar het rekenprobleem wordt ook het voorbereidend onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs betrokken. Voor 1 juni moeten er resultaten op tafel liggen en gaan die naar de Tweede Kamer.
Volgens voorzitter D. Terpstra van de HBOraad is „de kracht van de afspraken” dat het probleem nu wordt erkend en ook alle mogelijke oplossingen worden verkend. Bovendien is hij tevreden dat er voor de tussentijd een noodvoorziening is” voor het schooljaar dat begint in 2007.
Daarbij gaat het om de eerder afgesproken rekentoets voor pabostudenten. De bedoeling is dat pabo’s eerstejaars gaan testen op hun rekencapaciteiten. Aanvankelijk zouden de studenten deze toets maken als ze beginnen aan de opleiding, maar dat wordt naar voren gehaald.
Drs. L. N. Rottier, directievoorzitter van hogeschool Driestar educatief, erkende vrijdag in deze krant dat pabo’s en lerarenopleidingen een kwaliteitsslag kunnen maken. Maar volgens hem doen veel opleidingen dat ook. „We kennen in het hoger beroepsonderwijs de vierjaarlijkse accreditatie. Een panel beoordeelt je sterke en zwakke punten, en geeft een eindoordeel. Maak je als hogeschool geen serieus werk van je kwaliteitszorg, dan loop je het risico je bekostiging kwijt te raken.”