Advies: volgend kabinet moet AWBZ opheffen
DEN HAAG (ANP) – Het volgende kabinet moet de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) opheffen. Dat stelt de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) in een donderdag gepresenteerd advies aan staatssecretaris Ross en minister Hoogervorst van Volksgezondheid. De raad vindt dat zij hier nog deze kabinetsperiode een soort principebesluit over moeten nemen.
Volgens de Raad moet de zorg die wordt betaald uit de pot van de AWBZ deels worden ondergebracht in de zorgverzekeringswet en deels in de nieuwe welzijnswet WMO. Daarnaast zullen mensen zelf meer moeten betalen. Het advies past in de langetermijnvisie van het kabinet en is een uitwerking van het advies dat het College voor Zorgverzekeringen een tijd geleden al uitbracht.Alle medische zorg uit de AWBZ moet naar de basisverzekering, vindt de RVZ. Het gaat daarbij om ongeveer 60 procent van het totale AWBZ–budget van ongeveer 20 miljard. De maatschappelijke ondersteuning uit de AWBZ (30 procent van het totale budget) moet helemaal naar de gemeenten. Dat gebeurt nu ook al in veel andere Europese landen. Ross heeft daar met de nieuwe welzijnswet WMO ook al een begin mee gemaakt. Maar de RVZ vindt dat het rigoureuzer moet.
De raad vindt overigens dat gemeenten daar zelf belasting voor moeten kunnen heffen en dat er een inkomenstoets moet komen voor burgers die er een beroep op doen. Daarnaast moeten burgers zelf ongeveer 10 procent van het huidige AWBZ–budget.
Hoewel de raad de financiering van de zorg uit elkaar trekt, moet deze in de wijk weer samenkomen, zo blijkt uit het advies. Volgens de raad moeten er gezondheidscentra in de wijk komen waar mensen kunnen aankloppen voor maatschappelijke zorg en voor medische zorg. Maar de hulpverleners moeten ook op pad om mensen met een beperking die door een laag inkomen of onvoldoende opleiding in de problemen dreigen te komen, op te sporen en te helpen.
Een medisch verpleegkundige, verpleeghuisartsen, maatschappelijk werk, artsen voor verstandelijk gehandicapten en psychiatrisch verpleegkundigen moeten vanuit deze centra thuiswonende ’cliënten’ helpen. Ook specialisten op het terrein van de arbeidsintegratie moeten er werken. De centra worden gefinancierd door zorgverzekeraars en gemeenten gezamenlijk.