Dat oordeelde de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) woensdag in de zaak die de man aanspande.De uitsluiting kwam boven water toen de man per ongeluk een intern bedoelde e-mail ontving. Daarin staat onder meer dat de man een negatieve referentie had. „Was geloof ik Jehova.”

Het bedrijf stuurde de sollicitant een bericht waarin excuses staan voor de intern bedoelde e-mail en deelde hem mee dat hij is afgewezen voor de functie.

De man klaagde daarop bij het bedrijf over discriminatie op grond van zijn godsdienstige overtuiging. Het bedrijf heeft steeds ontkend dat de afwijzing te maken heeft met zijn godsdienst.

De CGB concludeert „dat het bedrijf verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van godsdienst.”

Het armaturenbedrijf is niet verplicht de Jehovah’s getuige alsnog in dienst te nemen, omdat de oordelen van de CGB niet bindend zijn.