Pornofilms van invloed op minderjarige verkrachters
ROTTERDAM - Minderjarige groepsverkrachters zijn vaak jongens die opgroeien in een achterstandswijk, tot probleemgezinnen behoren waar vaak een vader ontbreekt of waar vader of broers zich schuldig maken aan crimineel gedrag. Ze halen hun kennis over seksualiteit en de daaraan gerelateerde uitspattingen uit pornofilms.
Dat blijkt uit het onderzoek ”Groepsmisdrijven onder minderjarigen”, dat in opdracht van de politie Rotterdam-Rijnmond is gedaan en dat donderdag werd gepresenteerd. Het onderzoek had betrekking op twaalf jongens die zich sinds 2004 schuldig maakten aan een aantal groepsverkrachtingen in de Maasstad.De groep van twaalf, in de leeftijd van 13 tot 17 jaar, bestond grotendeels uit Nederlandse jongeren van Kaapverdische afkomst. Drie waren van Surinaamse en een van Antilliaaanse komaf. De slachtoffers waren Nederlandse meisjes van tussen de 13 en 15 jaar van uiteenlopende etnische achtergrond. Geen van hen was van Kaapverdische afkomst.
„De jongens hebben hun kennis over seksualiteit en man-vrouwverhoudingen vooral uit pornofilms geput”, aldus onderzoeker Ilse van Leiden. „De soms uitdagende houding van meisjes en de manier waarop die zich kleden is voor de jongens een vrijbrief voor een groepsverkrachting”, zegt ze. „De jongens zien hun daden niet als verkrachting. Er wordt toch niemand in een auto gesleurd? zo verdedigen ze hun gedrag.”
Uit het onderzoek blijkt verder dat de twaalf jongens een laaggemiddeld tot zwakbegaafd intelligentieniveau, een beperkt normbesef, een gebrek aan zelfkennis en een hoog agressieniveau hebben. Bij de helft is bovendien sprake van een gedragsstoornis of een gestoorde seksuele ontwikkeling. Ze zijn niet bekend bij politie of hulpverleners.
De Kaapverdische achtergrond van sommige daders heeft volgens de onderzoekers wel degelijk met het wangedrag te maken. Kenmerkend voor die gezinnen is dat het vaak gaat om eenoudergezinnen waarin structuur en toezicht ontbreken en waarin geweld niet wordt geschuwd.
Overigens is het fenomeen groepsverkrachting niet typerend voor Kaapverdianen of West-Afrikanen, aldus de onderzoekers. Bij andere Rotterdamse verkrachtingszaken waren ook andere allochtone groepen betrokken.