Volgens H. Knoppert van het stafbureau van de brandweer in Ede zijn er al meer korpsen in Nederland die experimenteren met deze werkwijze, onder andere in Eindhoven. In de regio West-Veluwe Vallei is drie jaar proefgedraaid met het systeem. De resultaten waren zo goed, dat besloten is de methode definitief in te voeren.Volgens Knoppert is het netwerk van de brandweer fijnmaziger dan dat van de ambulancehulpverlening. Vooral in het buitengebied is een brandweervoertuig daardoor vaak sneller ter plaatse dan een ambulance. Ede is qua oppervlakte een van de grootste gemeenten van Nederland, met veel gehuchten die tamelijk ver van Ede zelf liggen.

Andere gemeenten op de Veluwe kampen eveneens met langere aanrijtijden voor ambulances. Nunspeet onderzoekt eveneens de mogelijkheid om brandweerlieden in te zetten die bij patiënten met een hartaanval levensreddende handelingen kunnen verrichten.

In Elspeet overschrijdt de ambulance bij een van de vier ritten de voorgeschreven aanrijtijd van vijftien minuten. De ervaring is dat een ”first responder”, bijvoorbeeld een brandweerman, binnen zes minuten na een melding ter plekke kan zijn.

Brandweerlieden hebben een extra cursus gevolgd om de defibrillator te kunnen bedienen. Het apparaat geeft aan of er werkelijk sprake is van hartfalen. Bij een hartinfarct telt vaak elke seconde. De brandweer verleent dan eerste hulp totdat de ambulance er is, aldus Knoppert van de brandweer Ede.

Overigens wordt tegelijk met de alarmering van de first responder door de alarmcentrale ook een seintje gegeven aan twee ambulances. Die moeten zo snel mogelijk het werk van de brandweerlieden overnemen. De ambulances hebben meer apparatuur en medicijnen aan boord om patiënten met een hartstilstand te kunnen helpen.