Dat bepleit de onderzoekster T. Lamboo in het proefschrift Integriteitsbeleid van de Nederlandse politie, waarop ze vrijdag aan de Vrije Universiteit in Amsterdam promoveert. Ze concludeert daarin dat het onderwerp integriteit in de afgelopen tien jaar is geaccepteerd binnen de korpsen, maar dat lang niet alle bijbehorende maatregelen en initiatieven tot de werkvloer doordringen.Agenten weten volgens Lamboo dat nevenactiviteiten en het aannemen van geschenken alleen onder bepaalde voorwaarden gepast zijn, maar de grens tussen gewenste en ongewenste omgangsvormen is vaak moeilijker te trekken. Leidinggevenden vinden het lastig om daar adequaat tegen op te treden.

Volgens Lamboo is het juist nodig dat ze integriteit durven te bespreken en de schendingen ervan aanpakken. Gebeurt dat niet, dan leidt dit tot „morele onzekerheid" bij agenten.

De visie van het ministerie van Binnenlandse Zaken op het integriteitsbeleid van de politie is nog niet samenhangend genoeg, meent Lamboo, die inmiddels beleidsmedewerker bij dat departement is. Volgens haar staat daarin ten onrechte niets over de aanpak van ongewenste omgangsvormen en over externe controle op het integriteitsbeleid.