Het IMF is teruggekomen van zijn ramingen die het in april gaf in zijn halfjaarlijkse World Economic Outlook. Gezien de magere groei in de eerste helft van het jaar, zal de groei in de tweede helft aantrekken tot 3 procent.

Dat laatste percentage hanteert het IMF nu ook voor volgend jaar. Daarmee is het wat optimistischer dan in april, toen het nog uitging van een economische groei van 2,7 procent.

De opleving van de economie is een gevolg van de verbetering van het klimaat in de wereldeconomie en van de renteverlagingen in de eurolanden van vorig jaar, aldus het IMF. Het fonds ziet verder dit jaar een inflatie van 3,8 procent.

Volgend jaar komt de inflatie uit op 2,5 procent. In 2001 stond de geldontwaarding volgend de berekeningen van het fonds op 5,1 procent. De werkloosheid zal toenemen. Bedroeg die vorig jaar 2 procent van de beroepsbevolking, dit jaar wordt die 2,9 procent en volgend jaar 3,2 procent.

De bekendmaking viel samen met een bezoek van de topman van het IMF, Horst Köhler, aan Den Haag. Hij sprak met premier Kok, minister Zalm van Financiën en president Wellink van De Nederlandsche Bank.

Het IMF dringt er bij de regering op aan de productiviteit te verbeteren. Zoniet, dan verliest de Nederlandse economie haar concurrentiekracht. Die concurrentiekracht zal toch al wat afnemen doordat de inflatie nog wel even hoger zal blijven dan die in andere landen van de eurozone. Bovendien zijn de loonstijgingen in de nieuwe CAO’s hoger dan die in de omringende landen.

Al met al moet de overheid een behoedzaam begrotingsbeleid voeren en op de arbeidsmarkt en in de productiesectoren structurele hervormingen aanbrengen om de concurrentiepositie van Nederland niet verder te laten afzwakken. Dat begrotingsbeleid moet op de middellange termijn leiden tot een structureel overschot van 1,5 procent van het bruto binnenlands product om de kosten van de toenemende vergrijzing op te vangen, aldus het IMF.