Dat constateert rechtsgeleerde prof. dr. mr. Afshin Ellian. De bedreigde islamcriticus was donderdag in de strengbeveiligde rechtbank in Amsterdam-Osdorp zelf getuige van de behandeling van de zaak tegen Mohammed B. Heeft Mohammed B. zich uit de tent laten lokken?
„Ja. Ik denk dat hij zich had voorgenomen om op een zakelijke manier te reageren op vragen omtrent betrokkenheid van anderen bij de moord op Theo van Gogh. Maar op een gegeven moment werd Mohammed B. boos. Bijvoorbeeld toen het ging over belediging van de profeet Mohammed. Officier van justitie Plooy en ook de rechters hebben dat perfect gedaan.”

Wat vond u van het optreden van Mohammed B.?
„Hij openbaart eigenlijk twee karakters. Aan de ene kant toont hij zich als een gewoon Marokkaans straatschoffie. Met uitdrukkingen als: „Hou toch op!” en „Ga toch weg.” Aan de andere kant probeert hij een soort terroristische theologie uit te dragen. In de trant van: De profeet heeft opdracht gegeven om mensen die hem beledigen de kop af te hakken.

De manier waarop hij die boodschap probeert uit te dragen, stelt heel weinig voor. In de grond van de zaak is Mohammed B. een sukkel. Hij mist charisma en overtuigingskracht. Hij vertelt de dingen op een simplistische manier. Hij weet de zaak niet naar zijn hand te zetten. Terroristen in het Midden-Oosten lukt dat wel. Die beginnen een rechtszaak met het reciteren van ellenlange jihadistische teksten, waar de rechters helemaal gek van worden. Mohammed B. laat dat na. Als hij vrij zou zijn, zou men hem op straat na een paar dagen zijn vergeten.”