De advocaat van Murat, A. Moszkowicz, had namens hem bij de Hoge Raad geprotesteerd tegen de straf, omdat de jongen pas zestien was toen hij de onderdirecteur van zijn school van dichtbij door het hoofd schoot. De rechtbank en het gerechtshof legden hem echter straf op volgens het strafrecht voor volwassenen. In het jeugdstrafrecht had Murat maximaal twee jaar cel en zes jaar tbs kunnen krijgen.
De Hoge Raad stelt dat een rechter een volwassen straf mag opleggen aan een minderjarige verdachte, als die tussen de zestien en achttien jaar oud is. Het gerechtshof strafte D. eind 2004 als volwassene omdat het om een zeer ernstige misdaad ging. Bovendien heeft het hof gekeken naar de persoonlijkheid van de Hagenaar en besloten dat zes jaar tbs waarschijnlijk niet genoeg is om van Murat een normaal functionerende burger te maken. De Hoge Raad heeft geen fouten in die afweging gevonden.

Het gerechtshof stelde destijds dat een vonnis op basis van het jeugdstrafrecht „onaanvaardbare risico’s” voor de samenleving met zich mee zou brengen. Gedragsdeskundigen typeerden D. als een enigszins zwakbegaafde jongen, die ten tijde van de schietpartij enigszins verminderd toerekeningsvatbaar was. Hij had volgens hen leer–, agressie– en ontwikkelingsproblemen.

Murat verklaarde zelf bij de rechter dat hij Van Wieren een lesje wilde leren en dat het niet de bedoeling was om hem in zijn hoofd te schieten. De jongen was boos op Van Wieren omdat die hem van school wilde schorsen. Murat was onder invloed van alcohol toen hij de leraar in de kantine voor de ogen van veel medescholieren neerschoot. Van Wieren overleed later op de dag.