„Criminaliteit ligt aan opvoeding”
DEN HAAG - Een falende opvoeding is een belangrijke oorzaak van crimineel gedrag, vinden veel Nederlanders. Twee derde van de bevolking is van mening dat ouders als eersten moeten signaleren dat jongeren op het criminele pad dreigen te raken.
Dat blijkt uit de maandag gepubliceerde resultaten van de Belevingsmonitor, die in opdracht van de regering in het voorjaar is uitgevoerd. Als verbeterpunt in de strijd tegen criminaliteit dragen veel mensen spontaan de opvoeding van kinderen aan. De ondervraagden stellen dat veel ouders falen in hun rol als opvoeder. Spontaan komen mensen daarom met de suggestie om ouders te ondersteunen bij de opvoeding, mits het om vrijwillige ondersteuning gaat, zoals advies en begeleiding.In het bijbrengen van waarden en normen scoort het onderwerp vorming van leerlingen tot verantwoordelijke burgers dit keer hoger dan de naleving van verkeersregels. Ruim 90 procent vindt dat niet de scholen, maar de ouders in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor de vorming van hun kinderen. Over de inspanningen van scholen hierbij is de bevolking redelijk tevreden. Ruim de helft is ontevreden over de inzet van ouders.
Over het criminaliteitsbeleid van de regering oordeelt 60 procent van de ondervraagden negatief. Bij de vorige Belevingsmonitor, in de herfst van 2004, was dat nog 56 procent. De prioriteit bij criminaliteitsbestrijding moet de aanpak van risicojongeren en veelplegers zijn. Vooral de eerste groep komt veel en ongunstig in het nieuws. Verder pleit het publiek voor extra toezicht, door meer blauw op straat en camera’s.
Op sommige punten lijkt het publiek minder eigen verantwoordelijkheid te voelen dan voorheen. Minder mensen vinden dat ze extra verantwoordelijkheid moeten nemen om diefstal en inbraak te voorkomen. Dit aandeel is gedaald van twee derde naar de helft van de bevolking. Niet alleen preventiemaatregelen vinden ze minder belangrijk, ook het belang van ruimte voor eigen initiatief en verantwoordelijkheid. In vergelijking met eind 2004 zijn er minder burgers die anderen wel eens aanspreken op ongewenst gedrag. Er is ook meer onvrede over hoe de regering dat aanspreekgedrag bevordert.
Veiligheid staat voor veel mensen boven aan de persoonlijke agenda. Hoewel ze het voor zichzelf zeer relevant vinden, hoeft de regering er niet meer aandacht aan te besteden. De regering doet het op dit punt ook goed: slechts 36 procent van de bevolking -dat is laag in vergelijking met ander beleid- is ontevreden over het veiligheidsbeleid. Veiligheidsvoorzieningen in openbare gelegenheden (nooduitgangen en brandmelders) zijn minder urgent geworden dan een halfjaar geleden, terwijl het beleid hiervoor meer bijval krijgt. Relatief de meeste kritiek wordt geuit op de veiligheidsrisico’s in de woonomgeving, zoals de opslag van gevaarlijke stoffen.
Na criminaliteitsbestrijding krijgt het integratiebeleid dit keer de meeste kritiek van de Nederlanders. Dit onderwerp staat echter laag op de agenda van het publiek. Inburgering staat centraal. Twee derde wil dat Nederland strengere eisen stelt aan nieuwkomers.
Beter onderwijs hoort volgens het publiek hoog op de politieke agenda van het kabinet-Balkenende. De helft is ontevreden over het beleid. De aanpak van voortijdig schoolverlaters vinden mensen belangrijker geworden.
Het vertrouwen in de regering is iets toegenomen. Het merendeel blijft echter ontevreden over het kabinet.